Examples of using "Carona" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben komen liften.
Geef me een lift.
Geef ik je een lift?
Wil iemand meerijden?
Ik heb een lift nodig.
- Tom en Maria zijn aan het liften.
- Tom en Maria liften.
Geef me een lift in uw auto.
Hij bracht me naar het vliegveld Narita.
Ik neem je mee.
Ik breng je naar huis.
Kan je me naar huis voeren?
Ik neem je mee.