Examples of using "Construiu" in a sentence and their dutch translations:
Wie heeft het gebouwd?
Wie heeft dat gebouwd?
Tom heeft drie huizen gebouwd.
Hij bouwde een huis.
Hij bouwde een nieuw huis.
Tom heeft zijn eigen huis gebouwd.
Tom bouwde een tijdmachine.
Zelfs Rome is niet in een dag gebouwd.
- Tom heeft zijn huis gebouwd van zeecontainers.
- Tom heeft zijn huis gebouwd van scheepscontainers.
Ik woon in het huis dat mijn vader gebouwd heeft.