Examples of using "Isto" in a sentence and their dutch translations:
Proef dat eens.
Probeer dit.
Check dit.
Controleer dat.
Repareer dit.
- Hier, neem dit.
- Hier, pak aan.
Hoelang duurt dit?
Dit betekent voedsel. Dit betekent energie.
Dit smaakt goed.
Dit smaakt goed.
Dit zou u kunnen interesseren.
Waar heb je dit gevonden?
Kijk eens.
Kijk.
Wat in mijn...
Zie je dit?
Dit functioneert.
Zien jullie dit?
Ruik dit.
Houd dit vast.
Alles?
Dit is anders. Dit is interessant.
Kan je dat ding eten?
Wil je dit zien?
- Herstel het alsjeblieft.
- Herstel het alstublieft.
- Regel het alsjeblieft.
- Regel het alstublieft.
Luister hiernaar!
Dit is erg lekker.
Doe dat alsjeblieft!
Wanneer heb je dit gevonden?
- Ga jij dit gebruiken?
- Ga je dit gebruiken?
- Gaat u dit gebruiken?
- Gaan jullie dit gebruiken?
Dit hebben we geleerd.
Kijk hier eens.
Dit is scherp.
Daar gaan we.
Dit gaat daarop.
Dit is ongelooflijk.
We doen het.
Dit gaat eromheen.
Dit is niet goed.
Breek hem hier.
Dit is niet goed.
Kan ik dit eten?
Niet aanraken.
Dit is serieus.
Dit is interessant.
Wie heeft dit gebroken?
Dit is nooit gebeurd.
- Dit is eten.
- Dit is voedsel.
Is dit gepast?
- Dit slaat nergens op.
- Dat is onzin.
- Is dit cool?
- Is dit gaaf?