Examples of using "Tempo" in a sentence and their dutch translations:
Hoelang duurt het?
Verlies geen tijd.
Ik heb geen tijd.
Hoe lang?
We hebben tijd.
- Het is lang geleden.
- Het is een tijdje geleden.
Wat voor een weer.
Het weer verslechterde.
We hebben veel tijd.
Ik heb geen tijd.
- De tijd zal het zeggen.
- De tijd zal het uitwijzen.
- De tijd zal het leren.
Het is somber weer.
We hebben heel weinig tijd.
- De tijd raakt op.
- De tijd dringt.
Hoelang ben je gebleven?
Ik heb nu geen tijd.
Bedankt voor je tijd.
- Het is mooi weer.
- Het is mooi weer buiten.
- Het is mooi weer.
- Het weer is mooi.
- Uw tijd is op.
- Je tijd is om.
Wat een prachtig weer.
De tijd is om.
We hebben geen tijd.
Wij hebben genoeg tijd.
- Lang niet gezien.
- Lang niet gesproken!
Verspil geen tijd!
Het is lang geleden.
Wat een afschuwelijk weer!
Er is nog tijd.
De tijd vliegt.
Tijd is geld.
De tijd vloog voorbij.
Mijn tijd raakt op.
Wat een mooi weer!
Geef hem tijd.
We hebben veel tijd verloren.
Ik heb tijd.
Hoelang duurt het?
We hebben veel tijd.
Ik heb geen tijd.
- We hebben nog tijd.
- Er is nog tijd.
Heeft u tijd?
De tijd ontbreekt me.
Ik heb meer tijd nodig.
Heb je morgen tijd?
- De tijd is snel gegaan.
- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
- De tijd ging snel.
Ik heb geen tijd om te lezen.
- De tijd vloog snel.
- De tijd vloog voorbij.
De tijd vloog snel.
Ik heb geen tijd om te lezen.
- Toen was ik getrouwd.
- Toen was ik gehuwd.
De tijd gaat snel voorbij.
Ik heb je al zo lang niet gezien!
- Hoelang blijf je hier?
- Hoelang blijft u hier?
Of hoelang.
Niet veel later...
- Hoelang duurt dit?
- Hoelang duurt dat?
Is hij lang gebleven?
Hoe is het weer?
We hebben niet veel tijd.
Tom verspilt tijd.
Verspil mijn tijd niet.
Het mooie weer duurt voort.
Ik verspil mijn tijd.
Ik heb meer tijd nodig.
Welk weer was het gisteren?
Is het regenachtig?
Hij kwam op tijd aan.
Heb je nu tijd?
Mary is tijd aan het verliezen.
Hoeveel tijd heb je?
Er is ander weer op komst.
Gelukkig was het weer mooi.
Heb je morgen tijd?
Tom had geen tijd.
Ik verlies geen tijd.
Het mooie weer duurt voort.
Het gebeurde lang geleden.
Het weer verslechterde.