Examples of using "Conhecia" in a sentence and their dutch translations:
Kende je hem?
Kende je Tom?
Kende je hem goed?
Ik dacht al dat ik hen kende.
Tom kende Maria niet.
Ze zei mij dat ze mijn broer kent.
Als u me zo niet kende, dan kende u me überhaupt niet.
Ik kende Tom vorig jaar nog niet.
Tom vroeg me of ik zijn vader kende.
Ondanks dat hij mijn buurman is, kende ik hem niet goed.
Zij kende bijna alle topbestuurders van de regering.
Ik kende toen de levensstadia van een octopus.