Examples of using "Papai" in a sentence and their dutch translations:
Waar is pappa?
Nee, papa.
Papa is groot.
Fijne verjaardag, papa.
Hij gelooft in de Kerstman.
Is de kerstman echt?
Papa moedigt hem altijd aan.
- Papa zit in bad.
- Papa is aan het baden.
Papa, waar ga je heen?
Hij gelooft in de Kerstman.
Papa heeft boeken voor me gekocht.
Vader is een goed mens.
Zeg tegen papa dat hij moet komen.
Mijn zoon gelooft in de Kerstman.
Je gaat weer vader worden!
Het speelse zoontje hield erg van zijn papa.
Dat zal papa niet leuk vinden.
Tom verkleedde zich als de kerstman.
Zou de Kerstman bestaan?
Ik geloof niet in de Kerstman.
Tom gelooft nog steeds in de kerstman.
Mijn zoon gelooft nog steeds in de kerstman.
Het meisje gelooft nog steeds in de kerstman.
Ik geloof niet dat de Kerstman verzonnen is.
De kerstman stond in de tuin.
De Kerstman woont op de Noordpool.
Het meisje gelooft nog steeds in de kerstman.
Wanneer komt papa naar huis?
Mama is ouder dan papa.
Tom schreef een brief aan de Kerstman.
Lieve Kerstman, ik wil een vriendin voor Kerstmis.
Tom schreef een brief aan de kerstman.
Tom liet haar de brief van de Kerstman zien.
- Geloofde u in de Kerstman toen u een kind was?
- Geloofde jij in de Kerstman toen je een kind was?
Toen ik nog klein was, geloofde ik in de Kerstman.
Ik geloof niet dat de Kerstman verzonnen is.
Ik heb een parttime baan als kerstman in het winkelcentrum.
Hoe oud was je toen je stopte met geloven in de Kerstman?
Tom is mijn vader.
Vader is ongeveer tien minuten geleden thuisgekomen.
Pa moet nodig een pauze nemen. Hij is al drie uur in de tuin bezig.
Vader is genezen.
Professor Hudson is een vriend van mijn vader.