Examples of using "Almoçar" in a sentence and their dutch translations:
Ik heb zojuist geluncht.
Laat ons gaan lunchen.
Ik heb zojuist geluncht.
Willen jullie twee samen lunchen?
Ik heb zojuist geluncht.
Na de lunch gingen we skiën.
De mannen zijn aan het lunchen.
Waar ga je vandaag lunchen?
Ik ga niet lunchen, ik ben op dieet.
- Je kunt hier in deze kamer lunchen.
- Jullie kunnen hier in deze kamer lunchen.
Ik was mijn handen voor de lunch.
Ik heb vandaag niet genoeg tijd om te lunchen.
Ik ben aan het lunchen.
De mannen zijn aan het lunchen.
Ik ben van plan om vanaf vandaag een week lang de lunch over te slaan.
U hebt al de hele ochtend over dit probleem nagedacht. Ga nu eerst maar eens lunchen.
Ik was mijn handen voor de lunch.