Examples of using "Juntos" in a sentence and their dutch translations:
Wij werken samen.
Wij waren samen.
- We hebben samen geluncht.
- We zijn samen gaan lunchen.
- We reisden samen.
- We zijn samen op reis gegaan.
- We hebben samen gereisd.
Gaan we samen?
- Wij dansten samen.
- Wij hebben samen gedanst.
- Wij baden samen.
- We hebben samen gebeden.
- Zou je met mij spelen?
- Zouden jullie met mij spelen?
- Zou u met mij spelen?
Ze spelen vaak samen.
We wonen samen.
Laten we samenwerken.
- We zijn samen opgegroeid.
- We groeiden samen op.
Laten we samen gaan eten.
Laten we samen eten.
- Wij werkten samen.
- Wij hebben samen gewerkt.
Zij gingen samen.
Werken jullie samen?
We zullen het samen doen.
Laten we vanavond samen uitgaan.
Wij vertrokken samen.
We zullen het samen doen.
Ze zijn herenigd.
Laten we vanavond samen uitgaan.
Blijf samen.
Samen kunnen we het doen!
We lunchen vaak samen.
Wij vertrokken samen.
We eten vaak samen.
We werken altijd samen.
Laten we het leven samen beleven!
Samen zijn we sterker.
Samen vormen ze een intimiderende groep.
We deden altijd alles samen.
- Zullen we samen ontbijten?
- Is het goed als we samen ontbijten?
Ze brachten de nacht samen door.
Laten we het leven samen beleven!
Samen zullen we het halen!
Ze brengen samen de nacht door.
Ze waren zeer gelukkig met elkaar.
Ze zijn zo schattig samen.
Tom en ik reisden samen.
Ik vind dat we dat samen zouden moeten beslissen.
We moeten samen leren leven als broeders, of we zullen samen sterven als dwazen.
We zijn gelukkig samen.
Ze delen hun warmte.
- Ze reisden samen.
- Ze zijn samen op reis gegaan.
- Ze hebben samen gereisd.
Alle studenten stonden gelijk recht.
- Nu is de tijd om samen te werken.
- De tijd is gekomen om samen te werken.
Zij kwamen samen.
Zij werken samen.
Tom en Mary zijn altijd samen.
Ik zou willen dat we meer tijd samen hadden.
Neem slimme beslissingen en we komen hier samen uit.
Het is heel zeldzaam om twee octopussen dicht bij elkaar te zien.
Tom en Mary brengen veel tijd samen door.
De tijd die we samen doorgebracht hebben, is onvervangbaar.
Maria strikte Tom zijn veters.
Ik zal de tijd die we samen doorbrachten nooit vergeten.
Jij bent de baas. We doen dit samen.
Jij bent de baas, jij gaat me me mee. Jij bepaalt.
Tom en Mary moeten leren om samen te werken.
Ik dacht dat we samen zouden ontbijten.
Tom en zijn oom liepen samen in stilte.
Tom en ik keken samen een film.
Dit zal een van hun laatste zwempartijen samen zijn.
Zijn jij en Tom ooit eens gaan schaatsen?
Deze twee vrienden wandelen altijd samen.
Dit is mijn vriendin Rachel. We zaten op dezelfde middelbare school.
Wat je ook beslist, we doen het samen.
Tom en Mary hebben veel tijd samen doorgebracht toen zij kinderen waren.
Herinner je je die keer dat we samen naar Boston gingen?
Laten we samen naar een concert gaan.
Wat een fantastische ontdekking hebben we samen gedaan!
Willen jullie twee samen lunchen?
Nu zijn we weer samen.
Je zou kunnen stellen dat cannabis en mensen samen opgegroeid zijn.
Pepe Mujica kwam met het idee van Plan Juntos.
De hond en de kat slapen samen in een mandje.
Tom en Mary wilden hun volledige leven tezamen zijn.
Samen vertegenwoordigen jullie de harmonie tussen traditie en vooruitgang.
Tom en ik hebben de hele middag samen in de tuin gespeeld.
Ik vroeg Tom hoe vaak hij en Maria samen tennisten.
En dat van hen ook. De enige manier om ijzige winternachten te overleven, is door bij elkaar te blijven.
Vanaf morgen kunnen we samen naar het werk gaan.