Examples of using "Juntas" in a sentence and their dutch translations:
Wij dansen samen.
Wij vertrokken samen.
Mijn gewrichten doen pijn.
Blijf samen.
Wij vertrokken samen.
Vogels vliegen vaak samen.
We zijn gelukkig samen.
- Ze reisden samen.
- Ze zijn samen op reis gegaan.
- Ze hebben samen gereisd.
Zij kwamen samen.
Zij werken samen.
We zullen het samen doen.
Laten we samen naar een concert gaan.
Wat een fantastische ontdekking hebben we samen gedaan!
Willen jullie twee samen lunchen?
Nu zijn we weer samen.
Zijn deze huizen samen? -Ja, ze zijn dubbel. Met vloeren en 't modulaire deel erop.
Vanaf morgen kunnen we samen naar het werk gaan.