Translation of "Zrobimy" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Zrobimy" in a sentence and their dutch translations:

Więc co zrobimy?

Wat moeten we doen?

I co zrobimy?

En wat gaan we doen?

Zrobimy to natychmiast.

- Laten we het meteen afmaken.
- Laten we dit snel afhandelen.

Wy decydujecie, co zrobimy.

Jij beslist, wat doen we?

To co teraz zrobimy?

Wat moeten we doen?

To co teraz zrobimy?

Wat moeten we doen?

Nie wiem, co zrobimy.

Ik weet niet wat we gaan doen.

I my też tak zrobimy.

En dat doen wij ook.

Cokolwiek zdecydujesz, zrobimy to razem.

Wat je ook beslist, we doen het samen.

Zrobimy wszystko, żeby odnaleźć Toma.

We zullen alles doen om Tom te vinden.

Zrobimy impeachment temu sku****ynowi

Deze eikel wordt afgezet.

Prędzej czy później to zrobimy.

Vroeg of laat zullen we het doen.

Może zrobimy to na skalę masową?".

Wat als we coaching proberen op een enorm grote schaal?"

Jeśli jutro będzie ładnie, zrobimy piknik.

Als het morgen mooi weer is, gaan we picknicken.

Jeśli zrobimy krok naprzód pod względem równości płci,

als we terrein winnen op gelijkheid van mannen en vrouwen,

I mówi: „Trzymaj się ode mnie z daleka”. I to właśnie zrobimy.

Het betekent 'blijf uit mijn buurt'... ...en dat doen we ook.

Ale zanim to zrobimy, musimy zająć się tymi lekami i zrobić coś, żeby pozostały chłodne.

Maar eerst moeten we voor de medicijnen zorgen. We moeten zorgen dat ze koel blijven.