Examples of using "Spotkać" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil Tom ontmoeten.
Morgen zal je hem kunnen zien.
Ze beloofde hem te ontmoeten in een café.
Tom ging naar het park om Mary te ontmoeten.
Zelden gezien, laat staan gefilmd...
Het was hem niet gegeven haar ooit nog te ontmoeten.
Al wat je moet doen, is haar daar te ontmoeten.
We zoeken de dorpsoudste... ...die me moet ontmoeten om de vaccins in ontvangst te nemen.