Translation of "Parku" in Dutch

Idź do parku.

Ga naar het park.

Idę do parku.

Ik ga naar het park.

- Spaceruje codziennie rano do parku.
- Co rano spaceruje do parku.

Hij wandelt elke morgen in het park.

Bawiliśmy się w parku.

We waren in het park aan het spelen.

Długo czekaliśmy w parku.

We hebben lang in het park gewacht.

Ona idzie do parku.

Ze gaat het park in.

Co rano chodzi do parku.

Hij wandelt elke morgen in het park.

W parku było dużo ludzi.

- Er waren veel mensen in het park.
- In het park was er veel volk.

Poszliśmy się pobawić do parku.

We gingen naar het park om te spelen.

Mój ojciec spaceruje po parku.

Mijn vader wandelt in het park.

Mój dom jest blisko parku.

Mijn huis is dicht bij het park.

W parku był tłum ludzi.

In het park was er een menigte.

Siedzieliśmy na ławce w parku.

We zaten op een bank in het park.

Troje dzieci bawiło się w parku.

Drie kinderen waren aan het spelen in het park.

Poszliśmy do parku pograć w bejzbol.

We gingen naar het park om baseball te spelen.

Spędziliśmy cały dzień w parku Yoyogi.

We hebben de hele dag in het Yogogipark doorgebracht.

Czy w parku jest dużo drzew?

Zijn er veel bomen in het park?

Yumi chodzi do parku grać w tenisa.

Yumi gaat naar het park om tennis te spelen.

Tom poszedł do parku żeby spotkać Mary.

Tom ging naar het park om Mary te ontmoeten.

Tam była grupa dzieci bawiących się w parku.

Er was een groepje kinderen in het park aan het spelen.

Człowiek, którego widzieliśmy w parku, to był p. Hill.

De man die we in het park zagen was meneer Hill.

Obudził się i ze zdziwieniem stwierdził, że jest na ławce w parku.

Hij werd wakker, liggend op een parkbankje.

Jest tylko sześć kilometrów na zachód, ale to nie będzie spacer po parku.

Ze is maar zes km naar het Westen... ...maar dit is geen simpele wandeling.