Examples of using "Mieszkał" in a sentence and their dutch translations:
- Tom heeft daar gewoond.
- Tom woonde daar.
Waarom heeft hij in de Verenigde Staten gewoond?
Hij woonde in Londen toen de oorlog uitbrak.
Er leefde eens een ondeugende jongen in dit dorp.
- Ik weet niet hoeveel jaar Tom in Boston woonde.
- Ik weet niet hoeveel jaar Tom in Boston heeft gewoond.
Ik dacht dat je zei dat Tom vroeger in Boston woonde.
Mijn oom heeft twee jaar in Washington D.C. gewoond.
Een verschrikkelijk monster leefde hier vroeger.
Hij bleef in het huis van zijn tante.