Examples of using "Kupić" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet postzegels kopen.
Ik zou graag een Picasso kopen.
Ik moet er een kopen.
Hij wou een boek kopen.
Hij had een paar potloden moeten kopen.
Ik moet nieuwe ski's kopen.
Ik moet een nieuwe computer kopen.
Waar kan ik boeken kopen?
Ik was het ermee eens het te kopen.
Ik wil een nieuwe fiets kopen.
Ik wil skischoenen kopen.
Ze sparen hun geld voor de aankoop van een huis.
Waar kan ik een cd kopen?
Is het mogelijk om hier aardappelen te kopen?
Hij wil echt een nieuwe motor kopen.
Hij heeft genoeg geld om het te kopen.
Ik heb geen geld om een woordenboek te kopen.
Tom had wat geld nodig om iets voor Mary te kopen.
Hij is rijk genoeg om twee auto's te kopen.
Met het geld kon hij een nieuwe auto kopen.
Mijn tas is te oud. Ik moet een nieuwe kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.
Als die gitaar niet zo duur zou zijn, kon ik haar kopen.
Tom moet nieuwe schoenen kopen, want zijn oude zijn al versleten.
Het idee dat men met geld om het even wat kan kopen, is fout.
- Die gitaar is zo duur dat ik hem niet kan kopen.
- Die gitaar is zo duur dat ik ze niet kan kopen.