Examples of using "Chciał" in a sentence and their dutch translations:
- Waar hou je van?
- Waar houdt u van?
- Waar houden jullie van?
Tom wou dat.
Tom wou dat.
Hij wou een boek kopen.
Tom wou zich komen aangeven.
Tom wilde Amerika bezoeken.
Tom wilde gaan skiën.
Tom wilde niet met me praten.
Wat heb je liever: koffie of thee?
Ik dacht dat je graag nieuwe dingen leerde.
Tom wilde dat Maria Frans zou leren.
Dacht je echt dat dat was wat Tom wilde?
- Tom wilde weten of Mary een vriendje had.
- Tom wilde weten of Mary een vriend had.
Tom wilde geen overuren maken op kerstavond.
Ik denk niet dat hij op me jaagde als in dat hij me wilde opeten voor lunch.
Napoleon wilde dat Europa de Oeral bereikte.
Tom wilde dat zijn kinderen Frans leerden.
Tom wou aan de telefoon niet daarover praten.
Ik ben zeer benieuwd te weten waarom hij zoiets deed.
Je wilt weten hoe je meer en betere melk kunt producren, toch?
Tom wilde vroeg naar huis, maar Maria niet.
Dat betekende dat de strijdlust... ...en de toewijding doorgingen.
Het enige wat Tom wilde, was een vrouw te vinden die al de liefde die hij te bieden had zou aanvaarden.