Examples of using "Był" in a sentence and their dutch translations:
Hij was burgemeester.
Hij had dorst.
Hij was burgemeester.
De politieagent was dronken.
Tom was woedend.
Hij was alleen.
Hij was een rugbyspeler.
Hij was geduldig.
Hij had het druk.
Hij was teleurgesteld.
Hij had dorst.
Het was een warme dag.
Hij was mijn vriend.
Het was maar een grapje.
Overal bezinksel.
De oceaan was rustig.
De hond was dood.
De hond was stervende.
Hij was een arme muzikant.
Hij is in Frankrijk geweest.
Hij was erg moe.
- Hij was erg arm.
- Hij was heel arm.
Hij was een goede koning.
Misschien was hij ziek.
Hij was misschien ziek.
Tom was dolgelukkig.
Gisteren was het donderdag.
Tom was ongelooflijk.
De pijn was ondraaglijk.
De kamer was donker.
Tom was populair.
Het was een warme dag.
Hij was dapper.
Hij was heel geduldig.
Tom was bang.
Tom was dapper.
De bus was vol.
- Hij was erg blij.
- Hij was erg gelukkig.
Gisteren was het dinsdag.
Gisteren was het vrijdag.
Tom was dronken.
Hij was jaloers.
Tom was alleen.
Tom was onschuldig.
- Tom applaudisseerde.
- Tom klapte.
Tom was moe.
De kamer was warm.
De politieagent was dronken.
De wind was sterk.
Tom voelde zich hongerig.
Tom was vernederd.
Tom had het druk.
Was u bezig?
Tom was behulpzaam.
Dat was een fout.
Tom was een spion.
U was in gevaar.
Tom had dorst.
De begrafenis was gisteren.
Wijlen haar echtgenoot was violist.
Dit was een ernstige fout.
Dit was een hele goede keuze.
Dat was in 1974.
...als centraal thema werden besproken.
klonk je een beetje mechanisch.
Hij had een paar potloden moeten kopen.
Bob was heel blij.
Bijna iedereen was uitgenodigd.
Tom was getuige van het ongeluk.
Wiens idee was het?
Dit was het einde van de les.
De kamer stond helemaal vol meubels.
- Ze zei dat hij er knap uitzag.
- Ze zei dat hij knap was.
- Hij was razend op zijn zoon.
- Hij was boos op zijn zoon.
Hij was getuige van de moord.
Hij was heel oud.
Hij bleef in het hotel.
Zijn mop was geweldig.
Mijn vader was een boom.
- Het lukte hem te ontsnappen.
- Hij slaagde erin om te ontsnappen.
- Hij kon ontsnappen.
- Bill is in Japan geweest.
- Bill was in Japan.
Hij was totaal niet tevreden.
Het was maar een grapje.
Mijn grootvader was molenaar.