Examples of using "Mezzogiorno" in a sentence and their dutch translations:
We lunchen zo rond de middag.
Het is middag.
Tegen de middag zouden ze moeten aankomen.
Het was bijna middag.
Het is bijna 12 uur.
Tom zou rond het middaguur moeten komen.
Je moet dit werk tegen de middag af hebben.
Gewoonlijk eten we lunch om twaalf uur ‘s middags.
Ik liet hem slapen tot de middag.
De bel gaat om 12.00 uur.
Toen ik wakker werd, was het bijna middag.