Examples of using "Venire" in a sentence and their dutch translations:
Kan je komen?
Wil je meekomen?
Hij mag komen.
- Mag ik komen?
- Kan ik komen?
Zij wil komen.
Kan ik ook komen?
Kan je om negen uur komen?
Kunt ge zondagavond komen?
- U moet niet komen morgen.
- Jullie moeten niet komen morgen.
Ik kan morgen komen.
Ook ik wil komen.
Hij moet onmiddellijk komen.
Misschien komt hij vandaag.
Ik kan me daar niet in betrekken.
U kunt komen.
Wil je meekomen?
Kan ik komen?
Ik had eerder moeten komen.
- Waarom moeten we ons daarin betrekken?
- Waarom moeten we ons daarin mengen?
- Waarom moeten we ons daarmee bemoeien?
- Waarom zouden we betrokken raken?
Ik kan om drie uur komen.
Je kunt vannacht niet komen.
- Hoe laat kun je komen?
- Hoe laat kunt u komen?
- Hoe laat kunnen jullie komen?
Je moet met mij meekomen.
Ik weet zeker dat hij komt.
Ik kan om drie uur komen.
Ik kan vandaag niet komen.
Wil Tom komen?
Ik kan morgen komen.
Wil je naar mijn feestje komen?
- Je doet me kotsen!
- Je maakt me kotsmisselijk!
Mijn moeder kan niet komen.
Het kan zijn dat Tom vandaag komt.
Tom komt vast uit Australië.
Je moet met mij meekomen.
- Hij komt zonder twijfel.
- Hij zal zeker komen.
Kunt ge zondagavond komen?
Het gaat vrij koud worden.
Kom niet.
Ze zal morgen misschien niet komen.
Je kunt komen.
Ik kan volgende week niet komen.
Hij kon niet komen, omdat hij ziek was.
Kan je Tom vragen binnen te komen?
- Wie heeft jou gezegd dat je kon komen?
- Wie heeft jullie gezegd dat jullie konden komen?
Wat jammer dat jullie niet kunnen komen!
- Misschien komt hij vandaag.
- Het kan zijn dat hij vandaag komt.
Mijn moeder kan niet komen.
Ik denk dat ik misselijk word.
Wanneer kun je naar huis komen?
Tom wilde naar huis komen.
Ik zou graag met je mee willen gaan, maar ik ben platzak.
Het is zonde dat je niet kan komen.
Het is zonde dat je niet kan komen.
Ik vroeg Tom niet hiernaartoe te komen.
Ik probeerde Tom te overtuigen om naar huis te komen.
Kom niet.
- Kunt ge komen eten vanavond?
- Kan je vanavond komen dineren?
- Kunt u vanavond komen dineren?
Je had niet zo vlug moeten klaarkomen.
- Tom heeft zin om op ons feestje te komen.
- Tom wil op ons feest komen.
Wij moesten niet komen.
Tom wilde niet naar huis komen.
Nick moet niet naar mijn bureau komen.
Ik kan volgende Kerstmis niet naar Australië komen.
Ik denk niet dat er nog meer studenten willen komen.
Hij heeft niet kunnen komen want hij was ziek.
Ik neem contact met Jim en vraag hem te komen.
Misschien kan hij morgen komen.
Nick moet niet naar mijn bureau komen.
Er is minder kans te worden gebeten...
zullen er je vele te binnen schieten.
Hij kon niet komen, omdat hij ziek was.
Het is zonde dat je niet kan komen.
Vorig jaar heb ik beslist naar Japan te komen.
Steve Jobs: Het gaat erom jezelf bloot te stellen
dan kunnen ze op hun gemak jullie dagschema bekijken,
Nick moet niet naar mijn bureau komen.
Vanwege haar ziekte kon ze niet komen.
...en wat er ook leeft wil daar niet langer binnen zitten.
Tom zou rond het middaguur moeten komen.
Hij heeft me beloofd om vijf uur hierheen te komen.
...neushoorns worden vaker gedood dan dat ze zelf doden.
Kom niet naar de bijeenkomst.