Examples of using "Quasi" in a sentence and their dutch translations:
- Je was bijna dood.
- U was bijna dood.
- Jullie waren bijna dood.
Ik was bijna verdronken.
Bijna.
Het is bijna voorbij.
Ik was het bijna vergeten.
Bijna klaar.
Ik ben bijna klaar.
Het is bijna perfect.
Ik stikte bijna.
Hier is het bijna middernacht.
We zijn er bijna.
Ze was bijna verdronken.
Hij was bijna verdronken.
Ik ben bijna klaar.
Ik ben bijna klaar.
Ze is bijna 20 jaar oud.
Ik was bijna gewonnen.
Bijna onopgemerkt.
Bijna altijd.
Bijna drie.
Ik ben er bijna zeker van.
Tom verdronk bijna.
Ze heeft bijna een uur lang geprobeerd.
Ik ben bijna zo groot als Tom.
Ik begreep het bijna helemaal!
- Ik ben bijna een ander persoon.
- Ik ben haast iemand anders.
Hij werkt zelden.
Ik zwem bijna elke dag.
Ik huil bijna nooit.
Ik gebruik Google bijna elke dag.
- We waren bijna uitgehongerd.
- Wij waren bijna uitgehongerd.
- We verhongerden bijna.
- Wij verhongerden bijna.
- Ik was bijna uitgehongerd.
- Ik verhongerde bijna.
in allerlei omstandigheden:
Het was bijna middag.
- Het werkte bijna.
- Het heeft bijna gewerkt.
Het is bijna onmogelijk.
Het is bijna 12 uur.
Ik ben bijna klaar.
Het is bijna kerst.
Ik ben bijna klaar.
Tom had mij bijna overtuigd.
Onze tijd zit er bijna op.
Ik ga vrijwel iedere dag op Internet.
Ik werd bijna overreden door een auto.
Kijk uit! De auto had je bijna omver gereden.
Hij komt hier bijna dagelijks.
Alsof misschien, slechts misschien,
Ze is er bijna.
...min of meer perfect in het bos.
- Het is bijna drie uur.
- Het is bijna drie.
Het is bijna tien uur.
- Het is bijna zes uur.
- Het loopt tegen zessen.
Ik begreep het bijna helemaal!
Het klaslokaal was bijna leeg.
Het was bijna als Kerstmis.
Tom lijkt bijna gelukkig.
- Tom stierf bijna.
- Tom ging bijna dood.
- Tom is bijna gestorven.
Mary viel bijna flauw.
Dit is bijna nieuw.
Tom is bijna zo lang als ik.
Tom is bijna zo lang als ik.
Deze hond eet bijna alles.
Het ongeval kostte hem bijna het leven.
Ik luister bijna nooit naar de radio.
Ik schrijf bijna elke dag brieven.
Ik neem bijna elke dag een bad.
Ze is ongeveer even oud als ik.
- Tom komt hier bijna dagelijks.
- Tom komt hier bijna alle dagen.
er 80 procent meldde
In dit vrijwel monddood gemaakte volk
Het smaakt een beetje naar karton.
De meeuwen raken verzadigd.
Het is bijna spitsuur.
Bijna alles is verbeterd.
De doos is bijna leeg.
Het avondeten is bijna klaar.
Ik heb nu nauwelijks geld.
Het werk is bijna klaar.