Examples of using "Lavoro" in a sentence and their dutch translations:
Ik werk.
Bravo!
- Ik werk voor jou.
- Ik werk voor u.
- Ik werk voor jullie.
Ik werk hier.
Ik werk nog.
Ik werk niet.
- Ik brei.
- Ik breide.
Aan het werk nu!
Ik werk zelfs op zondag.
Je hebt te hard gewerkt.
Hij accepteerde de baan.
Ik werk in de zoo.
Doe je eigen werk.
- Doe voort aan je werk!
- Ga door met werken!
- Zoek je een baan?
- Zoek je werk?
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
Ik werk bij een bank.
- Ik werk in de zoo.
- Ik werk in de dierentuin.
Hoe gaat het met het werk?
Ik werk bij McDonald’s.
Ik werk voor Tom.
Ik werk in Grenoble.
Wij zoeken werk.
Ik heb het werk afgemaakt.
Goed gedaan, jij.
Goed gedaan.
Goed gedaan.
Goed werk.
Dus, goed werk.
Het is werk.
Ik werk op de ambassade.
- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!
Iemand zal dat werk doen.
Dat is mijn job, weet je?
Ik werk in een fabriek.
Ik werk in een apotheek.
- Ik ben gek op mijn werk.
- Ik hou van mijn werk.
Goed werk. Goed gedaan.
Ik werk in de logistiek
- Wat is jouw baan?
- Wat is uw baan?
- Wat is jullie baan?
- Wat is je beroep?
Ik werk 's nachts.
Ik werk in Milaan.
Je gaat een baan vinden.
Ik werk nu hier.
Ik werk voor jullie.
Ik werk voor jou.
Ik werk voor u.
Ik werk op de ambassade.
- Goed werk!
- Mooi gedaan!
- Chapeau!
- Bravo!
Kom niet te laat op het werk!
Ik woon en werk in Frankrijk.
Ik werk zelfs op zondag.
Goed, laten we beginnen met ons werk.
Hij stoorde me tijdens mijn werk.
Je moet dit werk tegen de middag af hebben.
Ga terug aan het werk.
Kom niet te laat op het werk!
- Hij zal morgen klaar zijn met de klus.
- Hij zal het werk morgen afhebben.
- Ik ben een baan aan het zoeken.
- Ik zoek een baan.
We hebben een berg werk te verzetten.
Ik ga iedere dag naar het werk.
Ik hou van mijn werk.
We hebben werk te doen.
Tom heeft slecht werk afgeleverd.
We hebben goed gewerkt.
Ik ben gek op mijn werk.
Ik woon en werk in Mexico.
Het is me gelukt het werk af te maken.
Het werk begint hier.
Het werk begint samen.
Ik werk in een ziekenhuis.
Hij begon een baan te zoeken.
Ik werk bij een bank.
Ik werk niet op zondag.
Ik woon en werk hier.
Hoe is je nieuwe baan?
- Ik werk niet op zondag.
- Ik werk 's zondags niet.
- Ik werk zondags niet.
Er kwam geen eind aan het werk.