Examples of using "Vásárolni" in a sentence and their dutch translations:
Ik wil kopen.
Ze gaan boodschappen doen.
Ik moet gaan winkelen.
Waar kan ik entreebiljetten kopen?
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.
We willen graag een bank kopen.
Zij moet 's middags boodschappen gaan doen.
Ik wil een paar skischoenen kopen.
Normaal koop ik geen dingen online.
Kan je voor mij wat inkopen doen?
Ik wil nieuwe meubels kopen.
Ik wil een nieuwe fiets kopen.
Ik wil ananas kopen.
Ik ga minstens een keer per week winkelen.
Waar kan ik ticketten kopen voor het theater?
Maria en Natalia gaan winkelen. Ze willen iets kopen voor zichzelf.
Ik moet boodschappen gaan doen, ik ben er over een uur weer.
Ik moet boodschappen gaan doen, ik ben er over een uur weer.