Examples of using "Süt" in a sentence and their dutch translations:
Tom bakt een pizza.
De zon schijnt.
- Tom is een cake aan het bakken.
- Tom is een taart aan het bakken.
De zon schijnt niet altijd.
De zon komt op.
Mijn moeder bakt ons vaak appeltaarten.
Na regen komt zonneschijn.
Het zou mooi zijn dat de zon schijnt als ik kom.
Na regen komt zonneschijn.
Ik moet de was doen zolang er nog zon is.