Examples of using "Angolt" in a sentence and their dutch translations:
Hij geeft les Engels.
Ze studeert Engels.
Ik geef lessen Engels.
Hij leert ons Engels.
Wij leren Engels op school.
Wij leren Engels op school.
Engels is eenvoudig te leren.
Is mevrouw Smith lerares Engels?
Engels is niet makkelijk voor mij.
Ik ga vanmiddag Engels oefenen.
Je houdt van Engels, niet?
- Engels leren is niet moeilijk.
- Engels is niet moeilijk te leren.
Ik kan mij niet zo goed uitdrukken in het Engels.
Mijnheer Smith leert mij Engels.
Ik studeer iedere dag een uur Engels.
„Wie leert je Engels?” „Mevrouw Yamada.”
Eigenlijk zou ik Engels moeten leren, maar ik kijk liever een film.
- Vind je Engels moeilijk?
- Vind je het Engels moeilijk?
- Vind je dat het Engels moeilijk is?
- Vind je dat Engels moeilijk is?
Hij geeft les in wiskunde en ook in Engels.