Examples of using "Zurecht" in a sentence and their dutch translations:
Hij heeft niet veel geld, maar hij komt ermee toe.
Kunt ge morgen uw zaken afhandelen zonder de auto? Ik heb hem nodig.
Hij staat op goede voet met meneer Brown.
Ik denk dat ik daar zelf wel in slaag.
- Kun je goed opschieten met je nieuwe klasgenoten?
- Kun je goed overweg met je nieuwe klasgenoten?
- Kun je het goed vinden met je nieuwe klasgenoten?
- Maria gaf Tom een lesje.
- Maria spelde Tom de les.