Translation of "Vorstellen" in Dutch

- Du hättest dich vorstellen sollen.
- Ihr hättet euch vorstellen sollen.
- Sie hätten sich vorstellen sollen.

Je had je moeten voorstellen.

- Willst du uns nicht vorstellen?
- Wollen Sie uns nicht vorstellen?
- Wollt ihr uns nicht vorstellen?

- Ga je ons niet voorstellen?
- Gaat u ons niet voorstellen?
- Gaan jullie ons niet voorstellen?

- Du hättest dich selbst vorstellen sollen.
- Du hättest dich vorstellen sollen.
- Ihr hättet euch vorstellen sollen.
- Sie hätten sich vorstellen sollen.

Je had je moeten voorstellen.

- Kannst du dir das vorstellen?
- Können Sie sich das vorstellen?

Kunt ge het u voorstellen?

- Das kann ich mir vorstellen!
- Das kann ich mir vorstellen.

- Dat kan ik me wel voorstellen.
- Dat kan ik me voorstellen.

Können Sie sich vorstellen,

stel je dan voor

Darf ich mich vorstellen?

Mag ik mij voorstellen?

- Ich möchte dir meine Eltern vorstellen.
- Ich möchte dich meinen Eltern vorstellen.

Ik wil je aan mijn ouders voorstellen.

- Das kann ich mir nicht vorstellen.
- Ich kann mir das nicht vorstellen.

Dat kan ik me niet voorstellen.

Kannst du dir das vorstellen?

- Kunt ge het u voorstellen?
- Kan je je dat voorstellen?
- Kun je het je voorstellen?

Ich werde dich ihm vorstellen.

Ik zal je aan hem voorstellen.

Ich werde dich ihr vorstellen.

Ik zal je aan haar voorstellen.

Willst du uns nicht vorstellen?

Ga je ons niet voorstellen?

Ich hätte mich vorstellen sollen.

Ik had mezelf moeten voorstellen.

- Lasst mich euch meine Schwester vorstellen.
- Lassen Sie mich Ihnen meine Schwester vorstellen.

Laat mij u mijn zuster voorstellen.

Können Sie sich vorstellen, daran glauben,

stel je dan voor en geloof

Lass mich dich Herrn Brown vorstellen.

Laat me je voorstellen aan meneer Brown.

Ich kann mir nicht vorstellen, warum.

Ik kan me niet voorstellen waarom.

Würden Sie sich einmal kurz vorstellen?

Kun je jezelf even kort voorstellen?

Ich werde dich meiner Mutter vorstellen.

Ik zal je aan mijn moeder voorstellen.

Das kann ich mir nicht vorstellen.

- Ik kan mij dat niet inbeelden.
- Dat kan ik me niet voorstellen.
- Dat kan ik me niet inbeelden.

Ich möchte dir meine Eltern vorstellen.

Ik zou graag hebben dat je mijn ouders leert kennen.

Ich werde dich meiner Schwiegermutter vorstellen.

Ik ga je voorstellen aan mijn schoonmoeder.

Lass mich dir ein Getränk vorstellen.

Laat me je een drankje aanbieden.

Ich möchte dich meiner Familie vorstellen.

Ik ga je voorstellen aan mijn familie.

Lass mich dir meine Schwester vorstellen.

- Laat mij u mijn zuster voorstellen.
- Laat me je mijn zuster voorstellen.

Das kann ich mir gut vorstellen.

Dat kan ik me wel voorstellen.

Du hättest dich dem Mädchen vorstellen sollen.

Je had je aan het meisje moeten voorstellen.

Kannst du dir vorstellen, wie ich lebe?

Kan je je voorstellen wat voor soort leven ik heb?

Ich muss meine Uhr zwei Minuten vorstellen.

Ik moet mijn horloge twee minuten vooruit zetten.

Ein solches Leben kann ich mir nicht vorstellen.

Zo'n leven kan ik me niet voorstellen.

Ich würde dir gerne einen meiner Freunde vorstellen.

- Ik zou je een vriend van mij willen voorstellen.
- Ik zou je willen laten kennismaken met een vriend van mij.

Alles, was man sich vorstellen kann, ist real.

Alles wat je je kunt voorstellen is echt.

Können Sie sich die Welt ohne Geld vorstellen?

Zouden jullie je een wereld zonder geld kunnen voorstellen?

- Du kannst dir nicht vorstellen, wie glücklich sie war.
- Du wirst dir nicht vorstellen können, wie glücklich sie war.

Je kan je niet inbeelden hoe blij ze was.

- Erlauben Sie mir, mich vorzustellen?
- Darf ich mich vorstellen?

Mag ik mij voorstellen?

Du kannst dir nicht vorstellen, wie glücklich sie war.

Je kan je niet inbeelden hoe blij ze was.

Viele können sich ein Essen ohne Ketschup nicht vorstellen.

Veel mensen kunnen zich geen maaltijd zonder ketchup voorstellen.

Du kannst dir nicht vorstellen, wie glücklich ich bin.

Je kunt je niet indenken hoe gelukkig ik ben.

Heutzutage kann sich niemand ein Leben ohne Fernsehen vorstellen.

Tegenwoordig kan niemand zich een leven zonder televisie voorstellen.

- Kannst du dir vorstellen, wie unser Leben ohne Elektrizität aussehen würde?
- Könnt ihr euch vorstellen, wie unser Leben ohne Strom ausschauen würde?

- Kan je je voorstellen hoe ons leven eruit zou zien zonder elektriciteit?
- Kun je je voorstellen hoe ons leven eruit zou zien zonder elektriciteit?

Und Sie können sich vorstellen, dass dieses klare, helle Licht

Stel je voor dat dit zuivere, heldere licht

Du kannst dir sicher vorstellen, es schmeckt nicht gerade toll.

Maar je kunt je voorstellen dat het niet erg lekker smaakt.

Du kannst dir gar nicht vorstellen, wo der überall wächst.

Je staat er versteld van waar het groeit.

Nach drei Minuten müssen sie ihre Ideen der Klasse vorstellen.

En dan moeten ze na drie minuten hun idee aan de klas verkopen.

Bringen wir den Ball ins Rollen, indem wir uns vorstellen.

Laten we de bal aan het rollen brengen door onszelf voor te stellen.

Können Sie sich vorstellen, was das Leben ohne Fernsehen wäre?

Kan je je voorstellen hoe het leven zou zijn zonder televisie?

Du kannst dir nicht vorstellen, wie durstig ich mich fühle.

Je kan je niet voorstellen hoe dorstig ik ben.

- Ich hätte mich vorstellen sollen.
- Ich hätte mich bekannt machen sollen.

Ik had mezelf moeten voorstellen.

Kannst du dir vorstellen, wie unser Leben ohne Elektrizität aussehen würde?

Kun je je voorstellen hoe ons leven eruit zou zien zonder elektriciteit?

Sie konnten sich das Leben ohne Auto schon nicht mehr vorstellen.

Ze konden zich het leven zonder auto al niet meer voorstellen.

Ich habe die schönsten Ferien erlebt, die man sich vorstellen kann.

Ik heb leukste vakantie beleefd die je je kunt voorstellen.

Fantasie ist etwas, das sich die meisten Leute gar nicht vorstellen können.

Fantasie is iets, dat de meeste mensen zich helemaal niet kunnen voorstellen.

Tom kann sich ein Leben ohne Maria an seiner Seite nicht vorstellen.

Tom kan zich een leven zonder Maria aan zijn zijde niet voorstellen.

- Lass mich dich Herrn Brown vorstellen.
- Erlauben Sie, dass ich Sie Herrn Brown vorstelle.

Laat me je voorstellen aan meneer Brown.

Man kann sich vorstellen, wenn es regnet, rinnt das ganze Wasser herunter und sammelt sich hier.

Je kunt je voorstellen dat als het regent... ...al dat water hier wordt opgevangen als 'n trechter.

Alles, was man sich vorstellen kann, ist real. Aber die einzig wahre Frage ist: Was ist wirklich real?

Alles wat we ons kunnen voorstellen is echt, maar wat echt echt is, is de echte vraag.

Sogar der Friedhof hat seine eigene Auftritt, und dort gibt es eine Seite "Neuigkeiten"! Kannst du dir Neuigkeiten vom Friedhof vorstellen?!

Dit kerkhof heeft zelfs een eigen site, en daarop staat een pagina "Nieuws". Kunnen jullie het je voorstellen, nieuws van de begraafplaats?!

- Ich weiß nicht, wo ich lieber wäre.
- Ich kann mir keinen Ort vorstellen, an dem ich lieber wäre.
- Nirgends wollt’ ich lieber sein.

Ik kan me geen plek bedenken waar ik liever zou zijn.