Translation of "Stein" in Dutch

Schere, Stein, Papier.

Steen, papier, schaar.

Ein Stein schwimmt nicht.

Een steen drijft niet.

- Diese Brücke ist aus Stein.
- Die Brücke dort ist aus Stein.

- Deze brug is van steen gemaakt.
- Die brug is van steen.

Ein kleiner Stein als Sinker.

Een stukje steen als loodje.

Einen kleinen Stein als Sinker.

Een stukje steen als loodje.

Sie nehmen einen kleinen Stein.

Ze namen een steentje.

Steter Tropfen höhlt den Stein.

De gestadige drup holt de steen.

Das war hart wie Stein.

Het was steenhard.

Der Junge warf einen Stein.

- De jongen gooide een steen.
- De jongen heeft een steen gegooid.

Sie las einen Stein auf.

Ze raapte een steen op.

Diese Brücke besteht aus Stein.

Deze brug is van steen gemaakt.

Er stolperte über einen Stein.

Hij is over een steen gestruikeld.

Diese Brücke ist aus Stein.

- Deze brug is van steen.
- Deze brug is van steen gemaakt.

Dieses Gebäude ist aus Stein.

- Dit gebouw is van steen gemaakt.
- Dit gebouw is van steen.

Er schlief wie ein Stein.

- Hij sliep als een os.
- Hij sliep als een roos.

Heb' mal den Stein hoch!

- Til die steen op!
- Hef die steen op!

Stein zum Hammer, Mensch zur Mumie,

Van steen naar hamer, van mens naar mummie,

Er versuchte vergeblich, den Stein hochzuheben.

Hij probeerde tevergeefs de steen op te tillen.

Ich wünschte, ich wäre ein Stein.

Ik wou dat ik een steen was.

Mir fällt ein Stein vom Herzen.

Dat is een pak van mijn hart.

Ich kann diesen Stein nicht heben.

Ik kan deze steen niet oppakken.

- Schere, Stein, Papier.
- Schnick, Schnack, Schnuck.

Steen, papier, schaar.

Hilf mir, diesen Stein zu versetzen.

Help me deze steen te verplaatsen.

Auf der Erde liegt ein Stein.

Op de grond ligt een steen.

Wirf keinen Stein auf die Katze.

Gooi geen steen naar een kat.

Die Brücke dort ist aus Stein.

- Die brug is van steen gemaakt.
- Die brug is van steen.

Er hat ein Herz aus Stein.

Hij heeft een hart van steen.

Also bewegt sich der Stein langsam weg.

...zodat de steen langzaam weg beweegt.

Da ist ein Stein in meinem Schuh.

Er zit een steentje in mijn schoen.

Dieses Brot ist so hart wie Stein.

Dit brood is zo hard als steen.

Tom versteckte sich unter einem riesigen Stein.

Tom verschool zich onder een grote steen.

- Bitte bewege diesen Stein von hier nach dort.
- Bitte bewegen Sie diesen Stein von hier nach dort.

Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.

- Es war steinhart.
- Das war hart wie Stein.

- Het was steenhard.
- Het was keihard.
- Het was zo hard als een kei.
- Het was bikkelhard.

Der Junge schmiss einen Stein nach dem Frosch.

De jongen gooide een steen naar de kikker.

- Das war hart wie Stein.
- Er war steinhart.

- Het was steenhard.
- Dat was keihard.

Bitte bewege diesen Stein von hier nach dort.

Verplaats alsjeblieft deze steen van hier naar daar.

- Da ist ein Stein in meinem Schuh.
- Ich habe einen Stein im Schuh.
- In meinem Schuh ist ein Steinchen.

Er zit een steentje in mijn schoen.

Etwas locker, aber ich konnte keinen größeren Stein finden.

...maar dit is de grootste rots die ik kon vinden.

Wer ohne Sünde ist, der werfe den ersten Stein.

Wie zonder zonde is, werpe de eerste steen.

Ich habe nicht genügend Kraft, den Stein zu heben.

Ik heb niet genoeg kracht om deze steen op te tillen.

Und im Zentrum dieses Hügels war ein kleiner, sonderbarer Stein.

Midden in deze massa zat een kleine, eigenaardige steen,

Sondern das kulturelle Ritual, einen Stein zum Leben zu erwecken.

maar het culturele ritueel waarin steen tot leven gebracht wordt.

Wäre das trotzdem nur ein Tropfen auf dem heißen Stein.

zou het nog te weinig en te laat zijn.

Als sie aufwachten, sahen sie einen Stein neben sich liegen.

Toen ze wakker werden zagen ze een steen naast zich liggen.

Sprachen sind nicht in Stein gemeißelt. Sprachen leben durch uns alle.

Talen zijn niet gebeiteld in steen. Talen leven door ons allemaal.

- Ich weiß nicht, warum.
- Ich kenne den Stein des Anstoßes nicht.

Ik weet niet waarom.

Wenn etwas in Stein gemeißelt wurde, geschah das nicht ohne Grund.

Wat op de steen staat kan daar niet zonder reden zijn geschreven.

Er bringt seinen Körper in diese seltsame Haltung, die wie ein Stein aussieht.

Ze neemt een vreemde houding aan die op een rots lijkt.

- Gebranntes Kind scheut das Feuer.
- Ein Esel stolpert nicht zweimal über denselben Stein.

Een ezel stoot zich geen twee maal aan dezelfde steen.

Ich werde keinen Stein auf dem anderen lassen, bis ich herausgefunden habe, wer das getan hat.

Ik zal geen steen op de andere laten tot ik gevonden heb wie dat gedaan heeft.

- Das reicht nicht.
- Das ist nicht genug.
- Das reicht nicht aus.
- Das ist nur ein Tropfen auf den heißen Stein.

- Het is niet genoeg.
- Dat is niet voldoende.