Examples of using "Kleiner" in a sentence and their dutch translations:
- Lastpak!
- Rotjong!
- Rotmeid!
- Ik ben kleiner dan jij.
- Ik ben kleiner dan jullie.
- Ik ben kleiner dan u.
Het is een kleine schorpioen.
Goed gedaan, kerel!
Ze was een klein duiveltje.
Een stukje steen als loodje.
En Bjarki betekent 'kleine beer'.
Australië is kleiner dan Zuid-Amerika.
Japan is kleiner dan Canada.
Ze is kleiner dan ik.
Mijn jongere broertje is televisie aan het kijken.
Hij is kleiner dan Tom.
- Ik ben kleiner dan jij.
- Ik ben kleiner dan u.
Maak het kleiner.
Ken is kleiner dan Tom.
Onze wereld wordt steeds kleiner en kleiner.
Mijn kleine teen doet pijn.
Ik ben kleiner dan u.
Tom is een kleine jongen.
Markus is kleiner dan Mario.
Er was eens een klein beekje.
De perfecte natuurlijke alkoof.
Mijn broertje vroeg om geld.
Ik ben maar een kleine jongen.
Hij is kleiner dan zijn vader.
Hij is kleiner dan zijn broer.
Hij is een beetje kleiner dan ik.
Tom is nog steeds een kleine jongen.
- Tom is drie inch korter dan Mary.
- Tom is drie duim kleiner dan Maria.
Londen is klein vergeleken met Tokio.
"Kom, kindje", riep ze, "kom spelen!"
Gij zijt niet kleiner dan ik.
De adelaar is geen kleine vogel.
Dat is een heel klein boompje.
De problemen nemen niet af, maar nemen verder toe.
DW: Ze was net een kleine Houdini.
Zijn kleine lichaam genereert amper warmte.
Kleiner dan de wolven in het binnenland van Alaska...
De aarde is kleiner dan de zon.
De bevolking van dit land vermindert.
Tom is drie inch korter dan Mary.
Zij is een kop kleiner dan ik.
Onze wereld wordt steeds kleiner en kleiner.
Een kleine schorpioen. We bereiden dit voor.
Hoe groter het visitekaartje, hoe kleiner de bezitter.
De aarde is een kleine maar prachtige planeet.
Maar nu weten we dat ze ontstaan door miljarden eencellige wezens.
Onder die tafel zit een kleine bruine hond.
Beter een kleine baas dan een grote knecht.
Midden in deze massa zat een kleine, eigenaardige steen,
fotosynthetische cellen, kleiner dan iedereen voor mogelijk hield.
Een trucje, als je een doorzichtige fles hebt...
Hij is nu een kleine zeebioloog. Hij weet zo veel.
Dat was mijn droom al sinds mijn kindertijd.
Een kleine winst is beter dan een groot verlies.
- John is mijn jongere broer.
- John is mijn broertje.
Tom is kleiner dan Maria, maar hij loopt sneller dan zij.
Een kort middagdutje en hoplakee, ik ben weer fris als een hoentje.
Van de vader kreeg ik een boek, en van de broer een pen.
In haar slaapkamer stond een tafeltje. En daarop stond een klein flesje.
Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.
Haar zoon overleed aan kanker toen hij nog een jongen was.
Maria, waarvan de kleine broer in München woont, rijdt vaak naar de Beierse hoofdstad.