Translation of "Schafft" in Dutch

0.009 sec.

Examples of using "Schafft" in a sentence and their dutch translations:

Sprache schafft Bewusstsein.

Taal schept bewustzijn.

Leidenschaft schafft Leiden.

- Passie creëert lijden.
- Hartstocht veroorzaakt ellende.

Tom schafft hundert Liegestütze.

Tom kan honderd keer opdrukken.

Komm schon, du schafft das.

Kom op, je kunt het.

Tom schafft das nicht alleine.

Tom kan dit niet in zijn eentje aan.

Die Leber schafft es nicht mehr.

De lever doet het niet meer.

Dank seines schützenden Panzers schafft er es hindurch.

Hij redt het dankzij zijn beschermende buitenkant.

Ihr schafft das, wenn ihr es nur versucht!

Als jullie maar proberen dan kunnen jullie het.

Wenn du ihm nicht hilfst, schafft er es nicht.

Als je hem niet helpt, lukt het hem niet.

Technologie schafft neue Möglichkeiten, um in die tiefen unserer Psyche zu sehen.

Technologie heeft nieuwe vensters geopend in de zwarte doos van onze geest.

Wer sich seiner Wahrheit zu sicher ist, schafft die Hölle auf Erden.

- Wie te zeker is van zijn gelijk schept alleen maar haat en nijd.
- Wie van zijn waarheid te zeker is, schept hel op aarde.

- Sprache schafft Bewusstsein, also sei vorsichtig mit dem, was du hier schreibst oder übersetzt!
- Sprache schafft Gewissen, also sei vorsichtig mit dem, was du hier schreibst oder übersetzt.

De taal maakt een geweten, dus let op wat ge hier schrijft of vertaalt!

Mathematiker sind Dichter, nur müssen sie das, was ihre Fantasie schafft, auch beweisen.

Wiskundigen zijn dichters, alleen moeten ze de vruchten van hun fantasie ook nog bewijzen.

- Schaffen Sie das in einem Tag?
- Können Sie das innerhalb eines Tages erledigen?
- Schafft ihr das in einem Tag?
- Schaffst du das in einem Tag?

- Kunt u het doen in één dag?
- Kun je het in één dag doen?

- Vielleicht werdet ihr es schaffen.
- Vielleicht wirst du es schaffen.
- Vielleicht hast du Erfolg.
- Vielleicht haben Sie Erfolg.
- Vielleicht habt ihr Erfolg.
- Vielleicht werden Sie es schaffen.
- Vielleicht schaffst du es.
- Vielleicht schafft ihr es.
- Vielleicht schaffen Sie es.

- Misschien slaag je.
- Misschien zal je slagen.
- Misschien zal het je lukken.