Examples of using "Rache" in a sentence and their dutch translations:
Tom wil wraak.
Wraak is zoet.
Ik wil wraak.
De terroristen zwoeren wraak op dat land.
Tom verlangde naar wraak.
Wraak is een gerecht dat het best koud geserveerd kan worden.
Bitterheid en wraak zijn geen onderdeel van mijn karakter. Het leven is te kort. Men moet geen tijd besteden aan bitterheid en wraak.
Wraak is een gerecht dat het best koud geserveerd kan worden.
Wraak is een gerecht dat het best koud geserveerd kan worden.
zal vergasten op de banken van Odin, en natuurlijk de wraak voorspelt die zal
En dus verzin je een verhaal over de dood van de vader en de manier waarop de wraak