Examples of using "Planen" in a sentence and their dutch translations:
We zijn van plan morgen te gaan.
Ze zijn van plan om naar Nieuw-Zeeland te emigreren.
We plannen een trip naar New York.
We moeten onze richting bepalen.
Ben je van plan om na afloop bij ons een drankje te komen halen?
en ze willen hun gehele wagenpark koolstofvrij maken.
Het is makkelijk een plan te maken maar het is moeilijk het ook te doen.