Examples of using "Reise" in a sentence and their dutch translations:
Ik reis alleen.
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
Goede reis!
Lange reis?
Veilige reis!
Hoe was uw reis?
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
- Fijne reis!
- Goede reis!
- Fijne reis!
Hoe was uw reis?
Ik hou van reizen.
Ik reis vaak.
Ik reis alleen.
Ik reis veel.
Ik reis alleen.
- Ik wens u een goede reis.
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
Ze plant een reis.
Goede reis!
Ik reis nooit alleen.
Hoe was uw reis?
Mijn reis met deze roeping
Jullie avontuur begint zo ongeveer nu.
Úton van.
Ik reis licht.
"Ik reis graag." "Ik ook."
Heeft u een leuke reis gehad?
- Ik reis licht.
- Ik reis met weinig bagage.
Het leven is als een reis.
Ik heb hem een goede reis gewenst.
Per fiets is de reis goedkoper.
Het is de eerste reis van mijn leven.
Energie is essentieel om ons gaande te houden.
Dus deze reis wordt niet gemakkelijk.
Het bizarre van deze reis
Ik wens u een goede reis.
Volgende week reis ik naar Europa.
- Ik vind het leuk om met de trein te reizen.
- Ik vind het leuk om met de trein te gaan.
Er is niets bijzonders gebeurd tijdens onze reis.
Ik reis graag met mijn auto.
Bedankt voor deze wonderbaarlijke reis.
Het leven is als een reis.
Ik vertrek morgen naar Canada.
Ik vertrek over drie dagen.
- Wat is het doel van uw reis?
- Wat is het doel van je reis?
- Wat is het doel van jullie reis?
Ze heeft haar reis naar Mexico uitgesteld.
Hij moest zijn reis stiekem voortzetten.
Ik reis graag.
Hij ging op reis naar Amerika.
Ik reis vaak naar andere landen.
Men vergelijkt het leven dikwijls met een reis.
Is dit je eerste reis in het buitenland?
Alleen vrouwtjes maken deze reis.
Ik hoop dat je een goede reis had.
- Wanneer zijt ge teruggekomen van uw reis?
- Wanneer bent u teruggekomen van uw reis?
De reis zal minstens vijf dagen duren.
We reizen naar Barcelona.
De reis is belangrijker dan de bestemming.
Het leven is een reis, geen bestemming.