Translation of "Großzügig" in Dutch

Sei großzügig!

Wees vrijgevig!

Bist du großzügig?

- Ben je vrijgevig?
- Ben je gul?
- Bent u gul?
- Bent u vrijgevig?

Tom ist großzügig.

- Tom is gul.
- Tom is vrijgevig.

Du bist großzügig.

- Je bent vrijgevig.
- Je bent gul.
- U bent vrijgevig.
- U bent gul.

Er war großzügig.

- Hij was vrijgevig.
- Hij was gul.

Herr Johnsons Zimmer war großzügig.

De kamer van mijnheer Johnson was een grote.

Tom ist nicht sehr großzügig.

Tom is niet zo gul.

Trotz all seines Reichtums ist er nicht großzügig.

Ondanks al zijn rijkdom is hij toch gierig.

Wenn ihr die Möglichkeit habet, großzügig zu sein, jetzt ist die Zeit dafür!

Als je de mogelijkheid hebt om te geven, nu is daar de tijd voor.