Examples of using "Herr" in a sentence and their dutch translations:
Meneer Long en meneer Smith praatten met elkaar.
Ja, sir.
Mijnheer Smith is gekomen.
- Een heer, zelfs in de hel, blijft een heer.
- Zelfs in de hel blijft een heer een heer.
Meneer Green, er is telefoon voor u.
- Dank u wel, dokter.
- Heel erg bedankt, dokter.
Dokter, ik heb buikpijn.
Hallo, is meneer Freeman er?
Dank u wel, dokter.
Dat is meneer Pedro.
Deze meneer betaalt alles.
Meneer Green is leraar geschiedenis.
Ja, mijnheer!
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.
Hallo, is meneer Freeman er?
- Een heer Miller zou u graag willen zien.
- Een zekere heer Miller zou je graag willen zien.
Een zekere meneer Marconi wil u zien.
Nee, meneer, ik ben Duits.
Meneer Wang komt uit China.
Meneer White ging naar Canada.
Meneer die-en-die heeft vandaag gebeld.
Ober, drie koffies, alstublieft.
Meneer Brown heeft vier kinderen.
- Meneer Suzuki heeft drie dochters.
- Mijnheer Suzuki heeft drie dochters.
Meneer Brown is onze leraar Engels.
Is meneer Jones op kantoor?
Meneer Jordan werd plots wakker.
- Dokter, ik heb buikpijn.
- Dokter, ik heb maagpijn.
Hallo, is meneer Freeman er?
De kamer van mijnheer Johnson was een grote.
Mijnheer Joel is nu van dienst.
Ober, ik zou graag willen bestellen.
Meneer Jordan was een beetje verrast.
Meneer dinges heeft je gebeld.
Mijnheer Wood had geen zonen.
Meneer Grimm is geschiedenisleraar.
Mijnheer Wang is een Chinees.
Ben ik ziek dokter?
Mijnheer Tanaka is onze leraar Engels.
Mijnheer Tanaka is een dokter, nietwaar?
Meneer White is ongeveer van mijn leeftijd.
Meneer Smith is een kennis van haar.
Meneer Gorbatsjov, haal deze muur neer!
Mijnheer en mevrouw West zijn op huwelijksreis.
Meneer Kato leert ons Engels.
Hallo, is meneer Freeman er?
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
Meneer White is een verstandige mens.
Meneer White is ongeveer van mijn leeftijd.
De overleden heer Schmidt was geneesheer.
Mijnheer Smith leert mij Engels.
Meneer Smith is een goede leraar.
Nee, meneer, ik ben Duits.
Is meneer Fujiwara nu thuis?
Meneer Yoshida breekt nooit zijn belofte.
Wat is uw naam, meneer?
Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.
Een man genaamd mijnheer Itoh wil jou ontmoeten.
Meneer Suzuki is een goede wetenschapper.
Ober! Ik heb een mes nodig.
Meneer Spencer werkt in een winkel.
Hij is de heer des huizes.