Examples of using "Fröhlich" in a sentence and their dutch translations:
Ze lachte vrolijk.
Deze kinderen zijn blij.
Tom is altijd vrolijk.
Ze zijn heel vrolijk.
Ze zijn nooit gelukkig.
Ze zag er altijd blij uit.
Maak je geen zorgen, wees blij!
Maak je geen zorgen, wees blij!
Vandaag is hij niet zeer blij.
Hij is zo vrolijk.
Ze waren blij te voorzien in clichés achteraf:
Vrolijk fluitend voor zichzelf liep hij door de straat.