Examples of using "Dir" in a sentence and their dutch translations:
- Help jezelf en de hemel zal je helpen.
- Help jezelf en God zal je helpen.
God zal je helpen.
- Dank je wel.
- Dank je.
Ga het halen.
Zwart staat je goed.
- Hoe gaat het met je?
- Hoe maak je het?
Ze vertrouwden je.
- Ik zal je helpen.
- Ik zal u helpen.
Help jezelf en God zal je helpen.
- Hoe gaat het?
- Alles goed?
Maak het je gemakkelijk!
- Doe wat je wil.
- Doe wat je niet laten kan.
'Ik vertrouw je. Ik vertrouw je, mens.
Was je gezicht.
Maak je geen zorgen.
Mag ik je helpen?
- Ik vertrouw je niet.
- Ik vertrouw u niet.
- Ik vertrouw jullie niet.
- Ik zal het u tonen.
- Ik zal het je tonen.
Vind je Moskou leuk?
Vond je de film leuk?
Groen staat je goed.
Ik zal het je tonen.
Verveel je je?
Gegroet, Caesar!
Tom, achter je!
Goed, en met jou?
Onthoud alles.
Maak het je gemakkelijk!
- Drink wat thee.
- Neem wat thee.
Vind je het leuk?
Mis je me?
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
- Bedankt!
- Dank u wel!
- Dank je wel!
- Dank u.
- Ik dank u.
- Bedankt.
- Vergeet het niet.
- Onthou het.
Denk er eens over na.
Neem de tijd.
Pak dit.
Tom gelooft je.
Grijp hem.
Vind je dat leuk?
Ik geloof je.
Ik vergeef je.
Maak het je gemakkelijk!
Doe een wens.
Onthoud dit!
- Vindt u Engels leuk?
- Vinden jullie Engels leuk?
Ze vertrouwden je.
Het is van jou.
Heb je het koud?
Is dit van jou?
Onthoud dat!
- Dat heb ik je toch gezegd!
- Ik zei het je toch!
- Ik wens u geluk.
- Ik wens je veel succes.
- Hoe gaat het?
- Hoe gaat het met je?
Ken zocht je.
En niemand heeft je geholpen?
Past dat bij je?
Was je gezicht en kam je haar.
- Ik breng het u morgen.
- Ik zal het je morgen brengen.
- Doe de deur achter je dicht.
- Sluit de deur achter je.
Ik geef het je voor niets.
Ik wou het je tonen.
Ik zal een sinaasappel voor je pellen.
Kijk eens naar dit.
Tom wil je iets tonen.
En niemand heeft je geholpen?
Ik moet je iets vertellen.
- Maak je geen zorgen.
- Maak u niet ongerust.
- Ik ben gek op jou.
- Ik ben gek op jullie.
- Maak je geen zorgen.
- Maak u niet ongerust.
Kijk.
Kijk.
Kijk dan.
Kijk.
Kijk.
Hoe gaat het?
Kan ik je helpen?
- Met plezier zal ik je helpen.
- Ik zal je met plezier helpen.
- Ik help je graag.
Was je handen.
De opmerking was naar jou toe gericht.