Translation of "Moment" in Dutch

0.022 sec.

Examples of using "Moment" in a sentence and their dutch translations:

Moment mal!

Een moment!

Einen Moment, bitte.

Een ogenblik, alstublieft.

Genieße den Moment!

Geniet van het moment!

Einen Moment bitte!

- Een momentje, alstublieft!
- Een momentje, alsjeblieft!

Der Moment der Wahrheit!

Het moment van de waarheid.

- Er müsste jeden Moment da sein.
- Er müsste jeden Moment kommen.

Hij kan er elke seconde zijn.

- Entschuldigst du mich einen Moment?
- Würden Sie mich einen Moment entschuldigen?

Zou u me even willen excuseren?

Jeden Moment seine Warnfarben zeigen.

Ze kan op slag omschakelen naar deze heldere waarschuwingskleuren.

Warten Sie bitte einen Moment!

- Wacht even, alsjeblieft.
- Wacht even, alstublieft.
- Momentje, alstublieft.
- Momentje, alsjeblieft.

Moment mal! Was ist das?

Wacht even! Wat is dat?

Er zögerte einen Moment lang.

Hij twijfelde even.

Er wird jeden Moment kommen.

Hij komt snel.

Das war ein magischer Moment.

Het was een magisch moment.

Was spielt ihr im Moment?

Wat spelen jullie op het ogenblik?

Bist du im Moment beschäftigt?

- Heb je het druk op het moment?
- Ben je bezig?

- Einen Moment bitte!
- Sekunde, bitte!

Een momentje, alsjeblieft!

Er kann jeden Moment ankommen.

- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.
- Hij kan elk moment aankomen.

- Warte einen Moment.
- Warte mal!

- Wacht eventjes.
- Wacht eens heel even.
- Wacht eens even.
- Wacht even.

- Sie sind genau im richtigen Moment gekommen.
- Ihr seid genau im richtigen Moment gekommen.

Je kwam precies op tijd.

Im Moment brauchen wir dringend Möbel.

Meubels hebben nu prioriteit.

Ich bin im Moment auf Diät.

Voor het ogenblik ben ik op dieet.

- Einen Moment, bitte.
- Einen Augenblick, bitte.

- Een ogenblikje, alstublieft.
- Een ogenblik, alstublieft.

Moment. Ich habe noch nicht entschieden.

Een ogenblik. Ik heb nog niet beslist.

Ich wohne im Moment in Peking.

Ik woon momenteel in Beijing.

- Einen Augenblick, bitte!
- Einen Moment, bitte!

Een momentje, alstublieft!

- Warte einen Moment. Ich rufe eben Jimmy an.
- Warte einen Moment. Ich rufe mal Jimmy.

Wacht een ogenblik. Ik zal Jimmy eens bellen.

- Er kann jeden Moment ankommen.
- Er kann jeden Augenblick ankommen.
- Er könnte jeden Moment kommen.

- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.

Manchmal reicht ein Moment in deinem Leben,

Soms is een moment in je leven genoeg,

Und in dem Moment wird mir klar,

En op dat moment besef ik

Geben Sie diesem Moment ein bedingungsloses "Ja".

Ik hoop dat je volmondig 'ja' kunt zeggen.

Sie sind clever genug, den Moment abzupassen.

Ze zijn slim genoeg om goed te kunnen oversteken.

Gab es einen bestimmten Moment, in dem…

...was er een moment waarop...

Im Moment habe ich nichts zu tun.

Ik hoef niets te doen op dit moment.

- Moment mal!
- Augenblick mal!
- Augenblickchen!
- Einen Augenblick!

Een moment!

- Warte mal kurz!
- Moment mal!
- Augenblick mal!

Een moment!

Tom zögerte einen Moment bevor er antwortete.

Tom aarzelde een ogenblik voor hij antwoord gaf.

Bitte bleiben Sie einen Moment am Apparat.

Blijf nog even aan de lijn alstublieft.

Einen Moment, ich muss auf die Toilette.

Wacht even, ik moet naar de wc.

- Moment mal!
- Einen Augenblick!
- Warte eine Minute.

- Een moment!
- Momentje!

- Ich möchte mit dir einen Moment über Tom sprechen.
- Ich möchte mit euch einen Moment über Tom sprechen.
- Ich möchte mit Ihnen einen Moment über Tom sprechen.

Ik wil een ogenblik met je over Tom spreken.

Was in diesem Moment in mir passiert ist --

Wat er op dat moment binnen in mij gebeurde,

In dem Moment, wo wir uns befreien wollen,

wanneer we onszelf willen bevrijden,

Was Leute Nashörnern im Moment zufügen, ist unvorstellbar.

Het is echt ongelofelijk wat mensen neushoorns aandoen.

Das ist es, was ich im Moment tue.

Daar ben momenteel ik mee bezig.

Er hält sich im Moment in Paris auf.

Hij verblijft nu in Parijs.

Er sucht im Moment nach einem größeren Haus.

Hij is nu op zoek naar een groter huis om in te wonen.

Im Moment weiß ich nicht, was ich will.

Ik weet niet wat ik nu wil.

Ich komm im Moment nicht auf seinen Namen.

Ik kan even niet op zijn naam komen.

Mein Vater ist im Moment nicht zu Hause.

Mijn vader is niet thuis op het moment.

- Er zögerte einen Moment lang.
- Er zweifelte kurz.

Hij twijfelde even.

Einen Moment bitte, jemand klopft an die Tür.

Een ogenblik alsjeblief. Er klopt iemand aan de deur.

Wir sind in Sicherheit, zumindest für den Moment.

We zijn veilig, tenminste voor het moment.

Sie bringt dich endlich wieder zurück in diesen Moment.

het brengt je eindelijk weer naar het moment.

Sie stehen in diesem Moment für so viele Dinge!

Jullie hebben allemaal zoveel ideeën op dit moment.

Der Moment, in dem das ganzes Gewicht darauf lastet.

Het moment dat je je gewicht erop zet.

Okay, weiter geht es. Okay, der Moment der Wahrheit.

Laten we het doen. Het moment van de waarheid.

Das ist alles, was ich im Moment sagen kann.

Dat is alles wat ik nu kan zeggen.

- Kannst du eben warten?
- Können Sie einen Moment warten?

- Zou je even kunnen wachten?
- Zou u even kunnen wachten?

- Ich bin im Moment beschäftigt.
- Ich bin gerade beschäftigt.

Ik ben nu bezig.

- Warte einen Moment.
- Warte mal!
- Warten Sie bitte kurz.

Wacht eventjes.

Tom und Maria sahen sich einen Moment lang an.

Tom en Maria keken elkaar een ogenblik aan.

- Bist du im Moment beschäftigt?
- Bist du gerade beschäftigt?

Heb je het druk op het moment?

- Ich bin im Moment beschäftigt.
- Ich bin zurzeit beschäftigt.

- Ik ben momenteel bezig.
- Ik ben nu bezig.

- Mein Cousin, der Anwalt ist, befindet sich im Moment in Frankreich.
- Meine Cousine, die Anwältin ist, befindet sich im Moment in Frankreich.

Mijn neef, die advocaat is, is momenteel in Frankrijk.

Das ist der Moment, wo wir in der Wüste sind

Op dat moment zijn we in de woestijn

Das ist jetzt der Moment, wo es wirklich spannend wird.

Op dat moment wordt het echt spannend.

In dem Moment, wo du voller Dankbarkeit darauf schauen kannst,

Op het moment waarop je vol dankbaarheid daarop kan terugkijken,

Es geht weit nach unten. Okay, der Moment der Wahrheit.

Het is hier heel diep. Het moment van de waarheid.

Vielleicht der richtige Moment, um meine Unterhose zu opfern. Okay.

Misschien is dit het moment om de onderbroek op te offeren. Oké.

Napoleon untergrub dann eher den Moment, indem er Marmont sagte:

Napoleon ondermijnde het moment eerder door tegen Marmont te zeggen:

Jeder Moment ist so kostbar, weil er so kurz ist.

Elk moment is zo kostbaar omdat het zo kort is.

- Haben Sie einen Augenblick Zeit?
- Haben Sie einen Moment Zeit?

- Hebt ge een ogenblik?
- Hebt ge even tijd?
- Heeft u een ogenblik?

- Er kann jeden Moment ankommen.
- Er kann jeden Augenblick ankommen.

- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.
- Hij kan elk moment aankomen.

Bitte warten Sie einen Moment und legen Sie nicht auf.

Een ogenblikje alstublieft - blijf aan de lijn.

- Bitte warten Sie einen Moment.
- Warten Sie kurz!
- Bitte warten.

Wacht a.u.b. op mij.

Einen Moment lang habe ich geglaubt, er wäre verrückt geworden.

Ik dacht even dat hij gek was geworden.

Ich kann mich im Moment nicht an ihren Namen erinnern.

- Haar naam komt nu even niet in me op.
- Ik kan me haar naam op dit moment even niet herinneren.

Was mich betrifft, habe ich im Moment nichts zu sagen.

Wat mij betreft, ik heb op het moment niets te zeggen.

- Warte mal kurz!
- Moment mal!
- Augenblick mal!
- Wart' mal kurz.

Een moment!