Examples of using "Jeden" in a sentence and their dutch translations:
Elke maand.
Ren je iedere dag?
Ren je iedere dag?
- Er sterven elke dag mensen.
- Er sterven dagelijks mensen.
- Studeert u elke dag?
- Leer je iedere dag?
- Leert u iedere dag?
Absoluut.
- Precies!
- Uiteraard!
Tom kent iedereen.
Iedereen kent iedereen.
Je kent iedereen.
Hij veracht allemaal.
Hij verveelt iedereen.
Elke zaterdag spelen we voetbal.
Ik voer mijn kat elke ochtend en elke avond.
Doet u dit iedere dag?
- Spreek je elke dag Frans?
- Spreekt u elke dag Frans?
- Spreken jullie elke dag Frans?
Leer je elke dag Frans?
- Eet jij elke dag rijst?
- Eet u elke dag rijst?
- Eten jullie elke dag rijst?
- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.
Ze neemt elke morgen een bad.
- Hij kan ieder moment komen.
- Hij kan ieder moment aankomen.
- Hij kan elk moment aankomen.
Zij gaat elke ochtend onder de douche.
Elke zaterdag spelen we voetbal.
Elke zaterdag spelen we voetbal.
Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.
dag na dag goedkoper wordt.
Iedereen was geïnteresseerd in het verhaal.
- Ik zwem elke dag.
- Ik zwem iedere dag.
Zij gaat elke ochtend onder de douche.
Ik eet elke ochtend ontbijt.
Studeer je iedere dag?
Ren je iedere dag?
We nemen elke dag een bad.
Ik ren elke dag.
Maak elke dag een wandeling.
Ik neem iedere dag een douche.
Wandel elke dag.
Dit gebeurde elke herfst.
Ik huil elke dag.
- Er sterven elke dag mensen.
- Er sterven dagelijks mensen.
Ik neem elke morgen een bad.
Ren je iedere dag?
Ren je iedere dag?
Ik kom iedere dag.
Hij kan er elke seconde zijn.
Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.
- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.
Mijn vader maakt iedere dag een wandeling.
Ik ga elke zomer naar het platteland.
Ik loop iedere dag tien kilometer hard.
Ze leest elke morgen de krant.
Mijn vader gaat elke ochtend joggen.
Hij werkt iedere dag, behalve op zondag.
Ze kan op slag omschakelen naar deze heldere waarschuwingskleuren.
Zij speelde elke zondag tennis.
Ze speelt elke dag piano.
- Ze speelt iedere dag tennis.
- Iedere dag speelt ze tennis.
Ze speelt elke zondag tennis.
Kijkt hij iedere dag tv?
Hij gaat daar elke dag naartoe.
Aardbevingen kunnen zich op elk moment voordoen.
Ik eet elke ochtend zuurkool.
Hij speelt elke zondag golf.
Ik schrijf dagelijks in mijn dagboek.
Iedere morgen kraait de haan.
Ze groet hem elke ochtend.
Ik doe iedere morgen boodschappen.
Tom heeft een hekel aan iedereen.
Ik kijk iedere dag televisie.
Tom maakt elke ochtend een wandeling.
Wij kijken alle dagen tv.