Examples of using "Toilette" in a sentence and their dutch translations:
Waar is mijn handdoek?
Er was geen wc-papier.
Ik haal een handdoek voor u.
Dat toiletpapier voelt als schuurpapier aan.
Hij maakte de handdoek nat met water.
We kopen genoeg toiletpapier bij Albert Heijn voor een legerbarak.
De wc is boven.
Er is maar een badhanddoek.
Er was geen wc-papier.
- Er is geen wc-papier!
- Er is geen toiletpapier!
Er is geen toiletpapier.
- Er is slechts een badhanddoek.
- Er is maar een badhanddoek.