Examples of using "D'eau" in a sentence and their dutch translations:
- Je hebt water.
- Jij hebt water.
Drink meer water.
Vul de emmer met water.
U hebt water nodig.
We hebben geen water.
We hebben genoeg water.
Vul de fles met water.
Vul deze fles met water.
- U hebt water nodig.
- Jullie hebben water nodig.
Er is veel water nodig.
Drink meer water.
Drink meer water.
- Je hebt water.
- Jij hebt water.
We hebben geen water meer.
We hebben geen water.
We hebben genoeg water.
- Ik zou wel een glas water willen.
- Ik wil graag een glaasje water.
- Ik wil een glaasje water.
Als het water de scheuren vult,
We hebben genoeg water.
Hier is wat water.
Geef me veel water.
We hebben veel water.
We hebben geen water.
Tom had water nodig.
Tom heeft water nodig.
- Die waterpijp lekt.
- Die waterleiding lekt.
Gaat het om drinkwater?
Vul een glas met water.
Ik heb geen water.
Hij heeft water nodig.
Ze heeft water nodig.
- U hebt water nodig.
- Jullie hebben water nodig.
We hadden een beetje water.
- Ik zou wel een glas water willen.
- Ik wil graag een glaasje water.
Wat water, alstublieft.
Ik heb bijna geen water meer.
- Er is geen water.
- Daar is geen water.
De emmer zit vol met water.
De emmer was vol water.
Mary draagt een watermeloen.
Er is genoeg water.
Ik drink geen water.
Bloemen sterven zonder water.
De waterleiding barstte.
We drinken te weinig water.
- Ik zou wel een glas water willen.
- Ik wil graag een glaasje water.
- Kan ik een glas water krijgen alstublieft?
- Ik wil een glaasje water.
We hebben geen water meer.
- Vul deze fles alstublieft met water.
- Vul deze fles alsjeblieft met water.
- Het regent pijpenstelen.
- Het regent dat het giet.
Geef mij water.
Geef mij water.
Mag ik alstublieft een glas water?
Kook wat water.
Vul de fles met water.
Ze hebben eten en water nodig.
En ik heb bijna geen water meer.
Maar we hebben ook water nodig.
Er is nog een hoop water over.
Een glas water alstublieft!
Ik wil wat water drinken.
Ik zou wat water willen drinken.
- Ik zou wel een glas water willen.
- Ik wil graag een glaasje water.
Een oude vijver. Een kikker springt erin. Het geluid van water.
Het is een storm in een glas water.
Tom heeft veel water nodig.
De witte bloemen hebben water nodig.
- De kelder zit vol met water.
- De kelder staat onder water.
Bob vulde de pot met water.
Breng me een glas water, alstublieft.
Ik denk dat we meer water nodig hebben.
- Mag ik alstublieft een glas water?
- Een glas water alstublieft!
Zit daar vloeibaar water in?
Doe wat water in de vaas.