Examples of using "Serviette" in a sentence and their dutch translations:
Geef me een handdoek.
De handdoek is nat.
Ober, ik heb een servet nodig.
Hij heeft een handdoek nodig.
Ik heb een handdoek nodig.
Heb je een handdoek meegenomen?
Ik heb een aantal postzegels in mijn rugzak.
Waar is mijn handdoek?
Ik haal een handdoek voor u.
Je hebt een handdoek nodig, niet?
- Er is slechts een badhanddoek.
- Er is maar een badhanddoek.
Ze droogde de baby met een schone handdoek
Tom schreef Maria haar nummer op een servet.
Er is maar een badhanddoek.
Er zijn geen handdoeken in kamer vijftien.