Examples of using "Papier" in a sentence and their dutch translations:
Dat toiletpapier voelt als schuurpapier aan.
Steen, papier, schaar.
Het papier brandt.
- Ik wil een stuk papier.
- Ik wil een stukje papier.
Ik heb wat papier nodig.
Dit papier is wit.
Papier brandt gemakkelijk.
Papier is geduldig.
Hebt ge papier?
Het papier is wit.
Papier brandt snel.
Schrijf dat op.
- Ik heb het papier verbrand.
- Ik verbrandde het papier.
Ik heb een papieren vliegtuig gemaakt.
Ik heb een papieren vliegtuig gemaakt.
Geef mij een stuk papier.
Elke soort papier is geschikt.
Ik koop briefpapier, postzegels en papieren zakdoekjes.
Er is geen toiletpapier.
Breng een blad papier alstublieft.
Het papieren vliegtuig gleed langzaam naar de grond.
Papier is uitgevonden in China.
Geef me een vel papier.
Wie heeft het klembord uitgevonden?
Het is maar een stuk papier.
Geef mij een stuk papier.
Schrijfpapier, alstublieft.
Schrijfpapier, alsjeblieft.
Ik heb een balpen nodig en papier.
Op papier was ik natuurlijk genezen:
Er is geen toiletpapier.
- Schrijfpapier, alstublieft!
- Schrijfpapier, alsjeblieft!
Ik werd verplicht het document te ondertekenen.
Papier is uitgevonden in China.
De muren waren bedekt met behang.
Er was geen wc-papier.
Ik hou het meest van een papieren boek.
Boeken zijn het papieren geheugen van de mensheid.
Breng mij een stukje papier a.u.b.
was dat de eigenlijke magie niet op papier plaatsvindt,
Papier is wit, steenkool zwart.
Schrijf dit op.
Dit papier heeft een zeer groot opslorpend vermogen.
Geef de drie bladen samen af.
- Wilt u een plastieken of papieren zak?
- Willen jullie een plastieken of papieren zak?
Hij stak zijn maaltijd in een papieren zak.
Hoe lang is dit potlood?
Breng mij een stukje papier a.u.b.
We kopen genoeg toiletpapier bij Albert Heijn voor een legerbarak.
Breng mij een stukje papier a.u.b.
De jongen gooide een papieren vliegtuigje naar de leraar.
Het wordt gemaakt uit papier-maché en gips.
en wikkelden het in touw, schapenhuid of papier
- Geeft u me een pen en een paar bladen papier, alstublieft.
- Geef me een pen en een paar bladen papier, alstublieft.
Er lagen stroken papier op tafel.
Vuur moet men niet inwikkelen in papier.
Hij kan niet zeggen wat op het papier staat geschreven.
Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
- Wilt u een plastieken zak of een papieren zak?
- Wil je een plastieken zak of een papieren zak?
Hij kan niet zeggen wat op het papier staat geschreven.
maar hij en zijn directe buren maken bordspellen van papier
Al wat u moet doen, is dat blad ondertekenen.
Er was geen wc-papier.
- Er is geen wc-papier!
- Er is geen toiletpapier!
Er ligt een boek, een potlood en een vel papier op tafel.
Vergeet niet om je papier te herlezen voordat je het inlevert.
Ik heb nog een appeltje te schillen met mijn buurjongen. Dat rotjoch schiet steeds papieren pijltjes door ons zolderraam naar binnen.