Examples of using "Rage" in a sentence and their dutch translations:
De oorlog woedt.
George was woedend!
Ik was erg boos op hem.
Wij geven u een inenting tegen hondsdolheid.
- Hij was woedend.
- Hij was razend.
- Wie een hond wil slaan, vindt altijd een stok.
- Barbertje moet hangen.
Als je woede voelt bij het lezen van de krant,
- Tom ging door het lint.
- Tom is door het lint gegaan.