Translation of "Résolu" in Dutch

Tu es résolu.

Je bent resoluut.

- Problème réglé !
- Problème résolu !

Probleem opgelost!

Personne n'a résolu le problème.

Niemand heeft het probleem opgelost.

Voilà ! Le cas est résolu !

Zaak opgelost!

Ce problème est complètement résolu.

Dit probleem is volledig opgelost.

J'ai résolu le problème facilement.

Ik heb het vraagstuk heel gemakkelijk opgelost.

Sami a résolu le problème.

- Sami heeft het probleem opgelost.
- Sami loste het probleem op.

- Le problème s'est résolu tout seul.
- Le problème s'est résolu de lui-même.

- Het probleem is vanzelf opgelost.
- Het probleem heeft zichzelf opgelost.

Le problème n'est pas encore résolu.

Het probleem is nog niet opgelost.

Qui a résolu le difficile problème ?

Wie heeft het moeilijke vraagstuk opgelost?

Elle a résolu le problème facilement.

Ze loste het probleem op met gemak.

Comment avez-vous résolu ce problème ?

Hoe heb je dit probleem opgelost?

Comment as-tu résolu ce problème ?

Hoe heb je dit probleem opgelost?

Le problème s'est résolu tout seul.

- Het probleem is vanzelf opgelost.
- Het probleem heeft zichzelf opgelost.

As-tu déjà résolu tous les problèmes ?

Heb je al alle problemen opgelost?

L'étudiant a déjà résolu tous les problèmes.

De student heeft alle problemen al opgelost.

Il a résolu le problème tout seul.

Hij loste het probleem in zijn eentje op.

Comment a-t-il résolu le problème?

Hoe heeft hij het probleem opgelost?

Il a résolu le problème avec aisance.

Hij loste die opgave met gemak op.

Les conflits internationaux doivent être résolu pacifiquement.

Internationale conflicten moeten vreedzaam worden opgelost.

C'est ainsi que j'ai résolu le problème.

Zo loste ik het probleem op.

La technologie a résolu nombre des problèmes.

Technologie loste veel van de problemen op.

Ce problème peut être résolu de différentes manières.

Dit probleem kan op verschillende manieren opgelost worden.

Cet enfant a résolu facilement ce problème mathématique compliqué.

Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op.

Le problème nécessitait un gros effort pour être résolu.

Met grote inspanning kon het probleem opgelost worden.

La science n'a pas résolu tous les problèmes de la vie.

De wetenschap heeft nog niet alle levensproblemen opgelost.

- Il a résolu le problème avec aisance.
- Il résolut le problème facilement.

Hij loste die opgave met gemak op.

- Il était résolu à y aller seul.
- Il a décidé de s'y rendre seul.
- Il a décidé d'y aller seul.

- Hij heeft voor zichzelf beslist dat hij daar alleen heen zou gaan.
- Hij heeft beslist om daar alleen heen te gaan.
- Hij besloot om daar alleen heen te gaan.
- Hij heeft voor zichzelf beslist dat hij daar alleen naartoe zou gaan.
- Hij heeft beslist om daar alleen naartoe te gaan.