Examples of using "Parler " in a sentence and their dutch translations:
Zeg niets meer!
Kan ik spreken?
Ik zeg het alleen maar!
Ik wil niet met u praten!
Hoeveel talen kan je spreken?
Zeg niets meer!
- Hoeveel talen spreekt u?
- Hoeveel talen spreken jullie?
Kan ik met je praten?
Kunnen we praten?
- Hoeveel talen spreek jij?
- Hoeveel talen spreek je?
- Hoeveel talen kan je spreken?