Translation of "Langues" in Dutch

- Il parle dix langues.
- Elle parle dix langues.

Ze spreekt tien talen.

- Quelles langues parlez-vous ?
- Quelles langues parles-tu ?

- Welke talen spreek je?
- Welke talen spreekt u?
- Welke talen spreken jullie?

J'aime les langues.

Ik hou van talen.

- Je peux parler cinq langues.
- Je parle cinq langues.

Ik spreek vijf talen.

- Marie parle deux langues étrangères.
- Mary parle deux langues étrangères.

Mary spreekt twee vreemde talen.

- Elle sait parler dix langues.
- Elle peut parler dix langues.

Zij kan tien talen spreken.

- J'aime apprendre des langues anciennes.
- J’aime apprendre des langues anciennes.

Ik leer graag oude talen.

J'apprends deux langues étrangères.

Ik leer twee vreemde talen.

Il parle dix langues.

Hij spreekt 10 talen.

J'aime apprendre les langues.

- Ik vind het leuk om talen te leren.
- Ik vind talen leren leuk.
- Ik hou van talen leren.

J'aime les langues étrangères.

Ik hou van vreemde talen.

J'adore étudier les langues.

Ik hou van talen leren.

Tom parle plusieures langues.

Tom spreekt meerdere talen.

J'aime les langues turques.

Ik hou van Turkse talen.

Quelles langues étudies-tu ?

Welke talen studeer je?

J'aime les langues baltes.

Ik hou van Baltische talen.

- Combien de langues sais-tu parler ?
- Combien de langues parles-tu ?

- Hoeveel talen spreek jij?
- Hoeveel talen spreek je?
- Hoeveel talen kan je spreken?

- J'apprends deux langues étrangères.
- Je suis en train d'apprendre deux langues étrangères.

Ik leer twee vreemde talen.

- Quelles langues étrangères avez-vous étudiées ?
- Quelles langues étrangères as-tu étudiées ?

- Welke vreemde talen heeft u gestudeerd?
- Welke vreemde talen heb je gestudeerd?

Jorge sait parler quatre langues.

Jorge kan vier talen spreken.

Il peut parler cinq langues.

Hij kan vijf talen spreken.

Elle sait parler dix langues.

Zij kan tien talen spreken.

Je m’intéresse beaucoup aux langues.

Ik heb veel belangstelling voor talen.

Elle peut parler dix langues.

Zij kent tien talen.

Combien de langues parles-tu ?

- Hoeveel talen spreekt u?
- Hoeveel talen spreken jullie?
- Hoeveel talen spreek jij?
- Hoeveel talen spreek je?

J'aime apprendre des langues anciennes.

Ik leer graag oude talen.

Elle sait parler trois langues.

Ze kan drie talen spreken.

Mary parle deux langues étrangères.

Mary spreekt twee vreemde talen.

Étudier des langues est génial.

Talen leren is geweldig.

Il peut parler huit langues.

Hij kan acht talen spreken.

- Quelles langues parle-t-on en Corée ?
- Quelles langues parlent-ils en Corée ?

Welke talen worden in Korea gesproken?

Vous intéressez-vous aux langues étrangères ?

Interesseert u zich voor vreemde talen?

Combien de langues sais-tu parler ?

Hoeveel talen kan je spreken?

C'est difficile de parler trois langues.

Het is moeilijk om drie talen te spreken.

Quelles langues parlent-ils en Corée ?

Welke talen worden in Korea gesproken?

Les écoles de langues, c'est nul.

Taalscholen zijn dom.

Combien de langues parles-tu bien ?

Hoeveel talen spreek je goed?

Combien de langues savez-vous parler ?

- Hoeveel talen spreekt u?
- Hoeveel talen spreken jullie?

En Espagne, on parle diverses langues.

- Ze spreken veel talen in Spanje.
- Men spreekt veel talen in Spanje.

Je ne parle pas d'autres langues.

Ik spreek geen andere talen.

Quelles langues sont parlées en Belgique ?

Welke talen worden er in België gesproken?

- Tom parle cinq langues, y compris le russe.
- Tom parle cinq langues, dont le russe.

Tom spreekt vijf talen, waaronder Russisch.

- En parlant de langues étrangères, parlez-vous français ?
- À propos de langues étrangères, parlez-vous français ?
- À propos de langues étrangères, parles-tu français ?

Nu we het toch over vreemde talen hebben, spreken jullie Frans?

- Elle me demanda combien de langues je parlais.
- Elle m'a demandé combien de langues je parle.

- Ze vroeg mij hoeveel talen ik spreek.
- Ze vroeg me hoeveel talen ik sprak.

- En parlant de langues étrangères, parlez-vous français ?
- À propos de langues étrangères, parlez-vous français ?

Nu we het toch over vreemde talen hebben, spreken jullie Frans?

J'ai commencé l'apprentissage des langues avec l'hébreu,

Als eerste vreemde taal heb ik Hebreeuws geleerd,

Meg a des facilités pour les langues.

Meg heeft een talenknobbel.

Quelles langues parle-t-on en Belgique ?

- Welke talen spreekt men in België?
- Welke talen spreken ze in België?

Quelles langues parle-t-on en Amérique ?

- Welke talen spreekt men in Amerika?
- Welke talen worden er gesproken in Amerika?

C'est fou ! Ta mère parle 6 langues.

Ongelooflijk dat je moeder zes talen spreekt.

L'allemand et l'anglais sont des langues parentes.

Engels en Duits zijn twee verwante talen.

Je trouve les langues étrangères très intéressantes.

Ik vind vreemde talen erg interessant.

En utilisant Tatoeba on apprend des langues.

Door Tatoeba te gebruiken leert men talen.

Je trouve très difficile l'apprentissage d'autres langues.

Ik vind het leren van andere talen erg moeilijk.

À l'école, j'étais assez bon en langues.

Op school was ik tamelijk goed in talen.

Je veux améliorer mes connaissances des langues.

Ik wil mijn talenkennis verbeteren.