Examples of using "Pâtissier" in a sentence and their dutch translations:
Hij is banketbakker.
Tom is banketbakker.
Ik droomde er al van jongs af aan van om banketbakker te worden.
Als ik groot ben, wil ik graag banketbakker worden.
Ik hoor dat er in de buurt van het station een lekkere banketbakker is geopend.
De croissant is niet Frans, maar Oostenrijks. Het werd gecreëerd door een Weense banketbakker om de opheffing van het Ottomaanse beleg van Wenen te vieren.