Examples of using "Métro" in a sentence and their dutch translations:
Laten we met de metro gaan.
Nemen we de metro?
Zij gingen de metro binnen.
Welke metro gaat naar het centrum?
Pardon, waar is de metro?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Daarna ging ik de metro in.
Het metrostation is vandaag gesloten.
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Er is al een metro in Rio.
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Wil je samen met mij naar het station gaan?
Waar is het dichtstbijzijnde metrostation?
Toen ik in Rome woonde, nam ik elke dag de metro.
Mijn enige vrije tijd was dagelijks een uur op de metro,
woont in mijn buurt.
Tom stond op het perron in metrostation Westminster.
De uitgang van de metro is vlak naast de deur van het gebouw.
Is de bioscoop dicht bij het station?
Deze zit wat vol, dus laten we de volgende trein nemen.
Ik hoor dat er in de buurt van het station een lekkere banketbakker is geopend.