Examples of using "Exprès" in a sentence and their dutch translations:
Tom deed het expres.
Je hebt dat expres gedaan.
- Ik denk dat ze dat met opzet doen.
- Ik denk dat ze dat expres doen.
Doe het niet expres.
Ja, ik heb dat expres gedaan.
Deed je dat expres?
- Ik heb dat helemaal niet met opzet gedaan.
- Ik heb dat niet met opzet gedaan.
- Ik heb dat niet met opzet gedaan.
- Ik heb het niet opzettelijk gedaan.
Hij heeft dat niet met opzet gedaan.
- Ik denk dat ze dat met opzet doen.
- Ik denk dat ze dat expres doen.
- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg met opzet een venster kapot.
- Hij sloeg expres een raam kapot.
Ik weet zeker dat hij dat niet met opzet gedaan heeft.
- Hij heeft expres het raam gebroken.
- Hij sloeg expres een raam kapot.
Hij sloeg expres een raam kapot.
Ik geloof niet dat Tom dat met opzet gedaan heeft.
Met Kerstmis deed zij er alles aan om voor mij een heel mooi modelvliegtuig te kopen.