Examples of using "L'as" in a sentence and their dutch translations:
Heb je hem gezien?
Heb je haar ontmoet?
Vond je het leuk?
- Heb je haar gekust?
- Heb je hem gekust?
Je hebt het.
Heb je hem uitgenodigd?
- Heb je het gezien?
- Zag je dat?
- Je hebt het verdiend.
- Jij hebt het verdiend.
Hebt ge ermee gedaan?
Heb je dat gedaan?
Vond je het leuk?
Heb je haar ontmoet?
- Je hebt het gedaan!
- Jij hebt ’t gedaan!
- Je hebt het beloofd!
- Je had het beloofd!
- U had het beloofd!
- U hebt het beloofd!
- Jullie hadden het beloofd!
- Jullie hebben het beloofd!
Heb je hem gezien?
Heb je het gelezen?
Heb je het gemeten?
Wanneer heb je hem gekocht?
- Wanneer hebt ge haar ontmoet?
- Wanneer heb je haar ontmoet?
Je beeldt het je maar in.
Je hebt dat expres gedaan.
- Dat hebt ge verdiend.
- Dat heb je verdiend.
Hebben jullie haar vandaag gezien?
Hoe ben je het kwijtgeraakt?
Hoe ben je het kwijtgeraakt?
- Heb je het op de zwarte markt gekocht?
- Heeft u het op de zwarte markt gekocht?
- Hebben jullie het op de zwarte markt gekocht?
Heb je het je broer verteld?
Heb je hem ooit zien zwemmen?
- Aan wie heb je het gegeven?
- Aan wie heeft u het gegeven?
- Aan wie hebben jullie het gegeven?
Waarmee hebt ge het geopend?
Je hebt hem niet gezien.
Heb je hem in de universiteit ontmoet?
Aan wie heb je het gegeven?
- Je hebt het gedaan!
- Het is je gelukt!
Ben je klaar?
- Heb je dat gedaan?
- Heb je het gedaan?
- Heeft u het gedaan?
- Heb jij het gedaan?
- Hebben jullie het gedaan?
Heb je hem uitgenodigd?
Je hebt het me zelf verteld.
Heb je dit stukgemaakt?
Heb je hem gezien?
Waarmee hebt ge het geopend?
- Vonden jullie het leuk?
- Vond je het leuk?
- Hoe ben je het kwijtgeraakt?
- Hoe heb je het verloren?
Trouwens, heb je hem recent nog gezien?
Heb je haar ooit horen zingen op het podium?
- Waarom hebt ge hem met een stoel geslagen?
- Waarom heb je hem met een stoel geslagen?
- Heb je haar al gebeld?
- Hebben jullie haar al gebeld?
Ik weet dat jij het bent die het gedaan heeft.
- Ik zei niet dat jij hem gepakt hebt.
- Ik heb niet gezegd dat jij hem gepakt hebt.
Kende je hem goed?
Heb je alles gelezen?
Waarom vertelde je me dat niet?
Waarom heb je dit gedaan?
Je hebt dit expres gedaan!
Je hebt het niet begrepen.
Je beeldt het je maar in.
Heb je gewonnen?
- Waarom viel je haar aan?
- Waarom vielen jullie haar aan?
- Waarom viel u haar aan?
- Ge hebt hem niet gezien.
- Je hebt hem niet gezien.
Heb je het Tom verteld?
Heb je het zelf gemaakt?
Waarmee hebt ge het geopend?
Waar heb je het gevonden, op school of thuis?
- Je zag haar op het vliegveld.
- U zag haar op het vliegveld.
- Jullie zagen haar op het vliegveld.
Hoe heb je haar leren kennen?
Maar dat heb je me nooit verteld!
Laat me niet in de steek zoals de vorige keer.
En ik weet dat je het niet voor mij gedaan hebt.
Tom zal nooit weten dat jij het was die me het vertelde.
Heb je hem mee terug genomen naar je appartement?
Vertel me waarom je het hebt gedaan.
Heb je gewonnen?
Heb je dit met de hand genaaid?
Waarom viel je haar aan?
- Je beschuldigde haar van het stelen van de fiets.
- Jullie beschuldigden haar van het stelen van de fiets.