Translation of "Dépenser" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Dépenser" in a sentence and their dutch translations:

- Il gagne plus d'argent qu'il ne peut en dépenser.
- Il gagne davantage d'argent qu'il ne peut en dépenser.

- Hij verdient meer geld dan hij kan opdoen.
- Hij verdient meer geld dan hij kan uitgeven.

Je ne veux pas dépenser plus de 10 dollars.

Ik wil niet meer dan $10 uitgeven.

Il a plus d'argent qu'on ne peut en dépenser.

Hij heeft meer geld dan er besteed kan worden.

Il est plus facile de beaucoup dépenser que d'épargner un peu.

Het is makkelijker veel uit te geven dan een beetje te sparen.